Zonder schroom raad ik u dit boek aan

bron: Twitter

Het is een hardnekkige misvatting dat boekenschrijvers goed kunnen leven van hun werk. ‘Hij is weer lekker reclame aan het maken voor zijn boek,’ klinkt vaak de bijtende spot als een schrijver in een talkshow subtiel de naam van zijn nieuwste pennenvrucht laat vallen.

Calvinistisch Nederland kan er moeilijk mee omgaan. Maar vergeet dat slechts een handjevol auteurs in Nederland kan leven van hun boeken. Verreweg de meesten zijn al blij als ze van hun royalties een keertje aardig uit eten kunnen.

Een boek schrijven doe je voor de eer

Van de Leidse hoogleraar Paul Cliteur heb ik het adagium geadopteerd dat ‘reclame maken voor boeken geen reclame is.’ Ideeën doen ertoe, vooral ideeën die zijn gerijpt en uitgewerkt in een mooi boek, waar een auteur bloed, zweet en tranen in heeft gestoken. Het is belangrijk dat die ideeën worden gelezen en gekend, of je het er nu mee eens bent of niet. De samenleving is tenslotte een soort huwelijk: ruzie is niet erg, maar als het gesprek stopt is het foute boel.

De grootste drijfveer om te schrijven, is de eer. De strijd aangaan met jezelf, de krochten van je brein afstruinen naar woorden en formuleringen die het beste tot uitdrukking brengen wat je wilt zeggen, op zo’n manier dat een wildvreemde er ook iets mee kan. Zelfs in het digitale tijdperk blijven boeken (en het lezen daarvan) overeind als dragers van onze cultuur.

Een detective als maatschappijkritiek

Het is daarom zonder schroom dat ik u een boek wil aanbevelen dat vorige week verscheen: Duchamp. Een detective. Het debuut van Elsevier-redacteur Berend Sommer (26) is nu eens niet de coming of age clichéroman die zoveel generatiegenoten afscheiden, maar een ironische thriller.
Een detective is een zedenschets, volgens romancier en hoogleraar Meindert Fennema in zijn recensie.

Detectives kunnen een spiegel voorhouden. Appie Baantjer creëerde met de oerdegelijke inspecteur De Cock een baken van moraliteit in het decadente hedonisme van flower power Amsterdam. Sommer biedt met zijn hoofdpersoon Duchamp juist het tegenovergestelde: een diep romantische speurder die tabak heeft van de verlammende braafheid en voorspelbaarheid van onze tijd.

Een zoektocht naar schoonheid

Dat een moord wordt opgelost, is weliswaar een erekwestie voor Duchamp, maar met rechtvaardigheid heeft dat niets te maken. De moraal laat hij graag aan anderen over. Hij is geïnteresseerd in de puzzel. De schoonheid daarvan is voor Duchamp de enige reden op uit bed te komen. Schoonheid zoekt hij ook in zijn pakken, zijn parfum en in de overvloedige hoeveelheden exquise voedsel en sterke drank die Sommer zijn buitenissige inspecteur naar binnen laat werken.

Daarmee geeft de jonge auteur tevens zichzelf bloot. De drang naar schoonheid spat van de pagina’s in de vorm van absurdistische taferelen, die worden gelardeerd met spitsvondige dierenmetaforen en verloren gewaande schatten uit het Nederlandse vocabulaire. Zo biedt het boek zelfs troost in nihilistische tijden.

Duchamp roept om een vervolg, een serie! Het kan de Sherlock Holmes van de 21ste eeuw worden. Van schrijver Sir Arthur Conan Doyle is bekend dat hij Holmes liet sterven toen hij zijn interesse in de reeks had verloren. Het publiek reageerde zo verontwaardigd dat hij toch maar weer een plotwending verzon, de inspecteur leefde voort. Wel stelde het Doyle in staat om grote bedragen los te troggelen bij zijn gretige uitgever. Berend Sommer wacht een schitterend voorland.