Het persoonlijke drama van Kevin Spacey toont weer eens de risico’s van #MeToo. Te weinig wordt de waarde beseft van het principe dat iemand onschuldig is tot het tegendeel is bewezen, schrijft Gerry van der List.
Hij is een groot acteur, maar zijn emoties leken woensdag toch echt niet gespeeld. Kevin Spacey barstte in Londen in tranen uit toen de rechtbank hem, op zijn 64ste verjaardag, vrijsprak van alle aanklachten van seksueel wangedrag. Daarna legde de Amerikaan geëmotioneerd aan de pers uit hoe enorm dankbaar hij was voor het zorgvuldig tot stand gekomen juridische oordeel.
De opluchting van Spacey was goed invoelbaar. Toen hij zes jaar geleden in opspraak kwam omdat hij seksuele grenzen zou hebben overschreden, verloor hij al zijn werk. Hij werd genadeloos gecanceld. Zelfs Netflix, de streamingdienst die zoveel te danken had aan de grote man van de hitserie House of Cards, dumpte hem razendsnel.
Het persoonlijke drama van Spacey, die al eerder van rechters gelijk had gekregen, toont weer eens de risico’s van #MeToo.
In opspraak geraakte medewerkers te snel gedumpt
De #MeToo-beweging roept op tot verzet tegen intimidatie en misbruik en heeft daarmee ontegenzeggelijk een beschavende werking gehad. Seksuele roofdieren als Harvey Weinstein en Bill Cosby zijn berecht, en tegenwoordig wordt gelukkig minder snel uiting gegeven aan de behoefte om seksistische grappen te maken, in billen te knijpen en ondergeschikten in bed te lokken.
Maar er zijn ook risico’s. Klachten over misdragingen kunnen ongegrond zijn. Loopbanen en levens worden soms verwoest door aanklachten van rancuneuze of geestelijk verwarde figuren. Zij creëren rook zonder dat feitelijk van een vuur sprake is. De veroorzaakte ellende valt onmogelijk te herstellen. Spacey kan vast niet rekenen op verontschuldigingen en een fikse schadevergoeding van Netflix en krijgt nooit meer de jaren terug die hij, veroordeeld door de publieke opinie, eenzaam en werkloos thuis doorbracht.
Het is begrijpelijk dat werkgevers denken aan hun imago. Maar daardoor hebben zij wel erg snel de neiging zich te ontdoen van medewerkers die om wat voor reden dan ook in opspraak zijn geraakt. Zij handelen daarmee in strijd met het waardevolle principe dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen.
Aantijgingen tegen Richard de Mos van tafel geveegd
Dit geldt ook voor vermeende vergrijpen zonder seksueel karakter. Kijk naar Henry Keizer. De crematoriumondernemer trad met grote tegenzin af als voorzitter van de VVD omdat hij zich volgens een website op een onfatsoenlijke manier had verrijkt. Het Openbaar Ministerie deed jarenlang onderzoek naar de beschuldigingen, kwam tot de conclusie dat Keizer niets te verwijten viel en seponeerde de zaak. De ten onrechte beschuldigde was toen al overleden.
Het OM ondernam wel – trage – actie tegen Richard de Mos en Rachid Guernaoui. Maar de rechter veegde de onderbouwing van alle aantijgingen tegen de voormalige Haagse wethouders resoluut van tafel. Door de slome kruistocht van het OM werd het functioneren van de lokale democratie in Den Haag wel jarenlang ernstig gehinderd.
Een advies daarom aan werkgevers, media en boze burgers: wacht met het ontslaan, aan de schandpaal nagelen en cancelen van mensen totdat beschuldigingen juridisch grondig zijn onderzocht en beoordeeld.