Over de Nederlandse rol in New York weet bijna iedereen wel wat. Maar ook in de nabijgelegen staat Delaware waren Nederlanders als eerste.
Het plaatsje Lewes in de staat Delaware is trots op zijn historie. In de winkelstraat, dat volstaat met 18e eeuwse Britse huizen, hangen Nederlandse vlaggen en bloeien honderden tulpen. Op de hoek staat een kopie van het oude gemeentehuis van Hoorn. Binnen hangt onder meer een portret van koning Willem-Alexander. Dat is allemaal geen toeval.
In 1630 vertrok een schip genaamd De Walvis vanuit Nederland met aan boord 28 mannen. Ze wisten precies wat de bestemming was: het hedendaagse Delaware. Een van de leiders van de missie, David Pietersz de Vries, schreef lyrisch over het land: hij zag kansen voor walvishandel en ‘het verbouwen van allerlei soorten granen, waarvoor het land uitstekend geschikt is’.
Eenmaal daar aangekomen stichtten ze ‘Zwaanendael’, de eerste Europese kolonie in dit deel van Noord-Amerika en het meest zuidelijke stukje van Nieuw-Nederland.
First town
De Nederlandse kolonie was geen succes: er waren gevechten en misverstanden met de indianen in het gebied en de gehoopte walvishandel kwam nooit op gang. Na een paar decennia werd de nederzetting overgenomen door de Britten, toen er nog steeds maar tientallen mensen woonden.
Toch zijn ze in Delaware hun Nederlandse wortels bepaald niet vergeten. Lewes noemt zichzelf nog steeds ‘the first town‘, bovendien gelegen in de staat die later als eerste de grondwet van de Verenigde Staten zou ratificeren.