Geen enkele andere denker had zo’n grote invloed op de wereldpolitiek: de gisteren overleden Henry Kissinger (1923-2023) bepaalde het Amerikaanse handelen op het wereldtoneel. Portret van een meesterstrateeg.
Henry Kissinger was een van de wonderkinderen van zijn tijd. Hij werd geboren op 27 mei 1923 als Heinz Alfred uit Joodse ouders in de Zuid-Duitse stad Fürth. Omdat zij maar al te goed wisten wat de ‘bruine wolken’ aan de horizon betekenden, verhuisde het gezin in 1938 naar New York.
Onmiddellijk nadat hij in 1943 Amerikaans staatsburger was geworden, onderbrak Kissinger zijn studie accountancy en nam hij dienst in het leger. Daar werd hij tolk. In dat verband zag hij na zes jaar zijn oude vaderland Duitsland terug.
Kissinger heeft zijn leven lang een zwaar Duits accent behouden. Met hem vergeleken klonk prins Bernhard als een nachtegaaltje. Tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten van de Israëlische premier Golda Meir en haar minister van Buitenlandse Zaken Abba Eban in 1973, zei president Richard Nixon: ‘Grappig, we hebben allebei een Joodse minister van Buitenlandse Zaken.’ ‘Klopt,’ antwoordde Meir, ‘maar die van mij spreekt Engels.’
Na de oorlog voltooide Kissinger aan Harvard een studie politieke wetenschappen en begon hij spoedig te doceren aan diezelfde universiteit. Zijn dissertatie A World Restored: Metternich, Castlereagh and the Problems of Peace 1812-1822 vormde de basis voor zijn eerste boek.
Henry Kissinger moest niets hebben van idealistische oprispingen
Kissinger was doordrongen van een aantal constanten. Als overtuigd realpolitiker moest hij niets hebben van idealistische oprispingen, de buitenlandse politiek diende uitsluitend het eigenbelang van de natie.
Halverwege de jaren vijftig van de twintigste eeuw kwam Kissinger in contact met Nelson Rockefeller, de vooruitstrevende Republikeinse gouverneur van de staat New York, die herhaaldelijk – maar steeds vergeefs – meedong naar het presidentschap. Kissinger werd diens belangrijkste raadgever op het gebied van buitenlands beleid.
Het was Rockefeller die, nadat Nixon in 1968 de verkiezingen had gewonnen, beide mannen met elkaar in contact bracht. Bij die gelegenheid bood de nieuwe president Kissinger de positie aan van Nationale Veiligheidsadviseur. Daarmee verwierf Kissinger een bureau in het Witte Huis.
Vanaf het begin van zijn loopbaan hield Kissinger zich bezig met het atoomvraagstuk. Al in 1957 publiceerde hij er een boek over. Daarin verwierp hij de totale vergeldingstheorie van de regering van president Dwight Eisenhower. Die kwam erop neer dat als een land werd aangevallen met atoomwapens, het slachtoffer met behulp van zijn overgebleven atoomwapens de aanvaller geheel van de aardbodem mocht wegblazen. Te weinig verfijnd, vond Kissinger, die overigens een beperkt gebruik van atoomwapens niet uitsloot.
Hollywood wist er wel raad mee. In Stanley Kubricks film Dr. Strangelove (1964) speelt Peter Sellers een gek geworden Duitse atoomgeleerde in een rolstoel. Op de dozen met atoomwapens staat ‘handle with care’ – voorzichtig behandelen. Geen bioscoopbezoeker kan het ontgaan zijn wie model had gestaan voor de Duitse atoomfysicus.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Nixon wenste het buitenlandse beleid strak in eigen hand te houden
Toen Kissinger in 1968 toetrad tot de regering van Richard Nixon, trof hij een president aan die weinig op had met de mannen in streepjespak van Buitenlandse Zaken. Nixon, die zichzelf, met reden, kwaliteiten toedichtte op dit terrein, wenste het buitenlandse beleid strak in eigen hand te houden.
De volmaakte hoveling Kissinger kon zich daarin goed vinden. William Rogers was in formele zin de minister van Buitenlandse Zaken, maar werd spoedig naar de zijlijn gedirigeerd. Hij mocht nog weleens met zijn hoogste baas lunchen, Kissinger mocht dat als Jood nooit.
Henry Kissinger schreef over alle onderhandelingen die hij heeft gevoerd een boek
Kissinger trok wel alle belangrijke dossiers naar zich toe, zoals de afwikkeling van de oorlog in Vietnam, de detente met de Sovjet-Unie en het aanknopen van banden met de leiders van de Volksrepubliek China.
Met enige overdrijving kan worden gezegd dat Kissinger over elke onderhandeling die hij heeft gevoerd een boek heeft geschreven. Zo beschrijft hij in Ending the Vietnam War wat voor ramp het uiteenvallen was van de consensus over de buitenlandse politiek die tot stand was gebracht door meesters van het diplomatieke spel.
Dat uiteenvallen was in volle gang toen Nixon en Kissinger begin 1969 aan de macht kwamen. Amerika was in het Vietnamese moeras verzeild geraakt om morele redenen waarvan Kissinger nooit veel heil had verwacht. Dit alles vanuit het geloof dat de Verenigde Staten zo bijzonder waren dat zij de rest van de wereld vrijheid en democratie als het ware konden opleggen.
In 1966 raakte Henry Kissinger overtuigd dat militaire overwinningen in Vietnam zinloos waren
In 1965 had Kissinger zijn eerste bezoek aan Vietnam gebracht op uitnodiging van zijn oude vriend Henry Cabot Lodge jr., die toen ambassadeur in Saigon was. Kissinger raakte er bij dit bezoek en een tweede in 1966 steeds meer van overtuigd dat militaire overwinningen zinloos waren, tenzij ze tot een politieke situatie leidden waarin Zuid-Vietnam de terugtrekking van de Amerikaanse troepen zou kunnen ‘overleven’. Nixon deed in 1968 de belofte van een eervolle vrede (‘Peace with Honor’). Het aantal Amerikaanse manschappen werd gereduceerd en de Zuid-Vietnamese strijdkrachten werden uitgebreid en versterkt.
Kissinger speelde de hoofdrol bij de geheime bombardementen op Cambodja, dat als doorvoerroute diende voor de Vietnamese communisten. De auteurs Christopher Hitchens en William Shawcross brandmerkten hem daarom als medeplichtig aan oorlogsmisdaden. Volgens onderzoeksjournalist Seymour Hersh liegt Kissinger zoals andere mensen ademen.
Rik Kuethe schreef in 2017 over zijn periode als minister van Buitenlandse Zaken: Henry Kissinger (1973-1977): verafgood en verguisd
Toen de oorlog in Vietnam niet te winnen bleek en het aantal gesneuvelde soldaten en mariniers gestaag bleef toenemen, werd Kissinger door de aanzwellende protestbeweging uitgemaakt voor oorlogsmisdadiger. Een Raspoetin achter de troon van Nixon.
In januari 1973 bereikten Kissinger en zijn Noord-Vietnamese ambtgenoot Le Duc Tho in Parijs de vredesregeling waarvoor beiden dat jaar de Nobelprijs kregen. Het was een toekenning die menige wenkbrauw deed fronsen. Zuid-Vietnam ging op in het communistische Noorden.
Lang voordat het eindspel over Vietnam was afgewikkeld, was het Kissinger duidelijk geworden dat de communistische wereld geen hechte eenheid vormde. In 1971 ondernam de Nationale Veiligheidsadviseur een geheime reis naar China, een land dat sinds 1949 in feitelijke afzondering van het Westen had geleefd. Minister van Buitenlandse Zaken Rogers werd hierover pas in kennis gesteld na het opstijgen van Kissingers vliegtuig naar Peking. Weldra werd Kissinger ook formeel zijn opvolger, Rogers hervatte zijn advocatenpraktijk.
Diep onder de indruk van Mao Zedong
In zijn boek On China, dat in 2011 verscheen, gaat Kissinger uitgebreid in op het slechten van de muur rond China, waarmee hij zelf als eerste was begonnen. Gevleid als hij gauw was, betoonde de auteur zich diep onder de indruk van de toen toch al sterk aftakelende voorzitter Mao Zedong en diens briljante premier Zhou Enlai. Met hem sprak hij met hetzelfde gemak over Metternich en Bismarck als de gemiddelde Nederlandse sportliefhebber in die jaren over Johan Cruijff en Willem van Hanegem.
Het was de Chinezen er vooral om te doen een stilzwijgend tegen de Sovjet-Unie gericht bondgenootschap in de steigers te zetten. Bij het vertrek onderschreven beide partijen het door Kissinger en Zhou voorbereide communiqué van Sjanghai waarin de nieuwe verhouding zijn beslag kreeg.
Maar om tot een evenwichtiger machtsbalans te komen, konden de Amerikanen ook de relaties met Moskou niet verwaarlozen. Tenslotte beschikte de Sovjet-Unie over duizenden kernkoppen, terwijl China er maar enkele had.
Kissinger, die over deze materie onderhandelde met Anatoli Dobrynin, de ‘eeuwige’ Sovjet-ambassadeur in Washington, en daarmee voorbijging aan de officiële kanalen, maakte in het voorjaar van 1972 opnieuw een geheime reis, ditmaal naar Moskou om de ontmoeting dat jaar tussen president Richard Nixon en de Russische partijleider Leonid Brezjnev voor te bereiden. Op die top werd een eerste akkoord getekend ter begrenzing van de atoomwapenarsenalen (SALT I).
Henry Kissinger sprak president Nixon zelden tegen
De president tegenspreken deed Kissinger zelden. Minister van Defensie Melvin Laird, die het geregeld met Nixon aan de stok had, zei dat Kissinger er veel te veel op uit was om te behagen. Buitenlandexpert Mark Danner formuleerde het nog venijniger: ‘De tragedie van Kissinger is dat aan zijn kolossale intellect een kleinzielig mannetje zit vastgeklonken.’
In 1977, toen president Gerald Ford er niet in was geslaagd om Jimmy Carter uit het Witte Huis te houden, zei Kissinger de overheid vaarwel. Hij bleef uiterst actief op het gebied van de buitenlandse politiek, richtte het adviesbureau Kissinger Associates op en publiceerde het ene boek na het andere.
Er wordt wel gezegd dat er vanaf de maan twee objecten op aarde met het blote oog te zien zijn: de Chinese Muur en het ego van Henry Kissinger. Hoe dat ook zij, hier op aarde is een zeldzaam fonkelende ster uitgedoofd.
Lees ook: Henry Kissinger wist wel hoe je China moet behandelen
Henry Kissinger en Nederland: relatie op de proef gesteld
In 1973, bij het aantreden van het linkse kabinet-Den Uyl, kwam het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het eerst in handen van een sociaal-democraat: Max van der Stoel (PvdA) – iets wat de Amerikanen met vrees tegemoet zagen. Die vrees bleek niet ongegrond.
Tussen Kissinger en Van der Stoel bestond een groot verschil in opvattingen. Het progressieve kabinet-Den Uyl streefde vrede en veiligheid in de wereld na en had veel aandacht voor de mensenrechten. Washington was meer gericht op het vormen van een sterk militair blok tegen de Sovjet-Unie. Ondanks deze uiteenlopende visies wist Van der Stoel de relatie met Kissinger redelijk overeind te houden.
Hoe moeizaam de betrekkingen soms ook waren, bleek bij het opstellen van een nieuwe Trans-Atlantische Verklaring. Bij zijn aantreden in januari 1973 had Kissinger het jaar 1973 uitgeroepen tot ‘Year of Europe’. Kissinger riep de Europese bondgenoten op tot het onderschrijven van een nieuwe Trans-Atlantische Verklaring, maar tot zijn verontwaardiging kreeg hij weinig handen op elkaar. Max van der Stoel, sinds mei minister van Buitenlandse Zaken, reageerde snel. Hij kwam met een conceptverklaring. Die week echter meer af van die van Kissinger dan Jack Kerouacs On the Road van de Avonturen van Dik Trom.
In 1974 werd de relatie nog een keer op de proef gesteld toen de Amerikanen de KLM restricties wilden opleggen die de Nederlandse economie ernstig zouden schaden. Omdat Den Haag zich toen niet meer zo happig toonde om de F-16 als opvolger van de Starfighter aan te schaffen, bond Washington in.