Democraten gaan somberend het nieuwe jaar in. Een dramatisch verlies tijdens de tussentijdse verkiezingen lijkt zo goed als zeker. Toch is er onverwachte hoop voor president Joe Biden en zijn partij, schrijft Victor Pak.
Victor Pak (1995) is redacteur bij EW. Wekelijks op zaterdag blogt hij over wat er speelt in de Amerikaanse politiek.
Het jaar 2022 staat in het teken van de tussentijdse verkiezingen in de Verenigde Staten. De Democraten hebben in regeringscentrum Washington D.C. nu nog alle macht in handen: het presidentschap, een nipte meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en een gunstig gelijkspel in de Senaat, waar vicepresident Kamala Harris de doorslaggevende stem mag uitbrengen.
Zittende presidenten verliezen altijd fors bij tussentijdse verkiezingen
Verlies in het Huis van Afgevaardigden lijkt haast zeker. Sinds de Tweede Wereldoorlog lukte het slechts twee presidenten, Bill Clinton in 1998 en George W. Bush in 2002, om bij tussentijdse verkiezingen zetels in het Huis te winnen. Populaire presidenten, die op de goedkeuring van meer dan de helft van de Amerikanen kunnen rekenen, verliezen gemiddeld veertien zetels. Bij minder populaire presidenten is het verlies 37 zetels: kiezers ‘straffen’ de president door op kandidaten van de oppositiepartij te stemmen.
Die statistische gegevens zijn slecht nieuws voor Biden: sinds augustus 2021 staat minder dan de helft van de Amerikanen achter zijn presidentschap. Momenteel steunt rond de 43 procent van de Amerikaanse bevolking hun president. Zo stevent Bidens Democratische Partij af op een fors verlies. Somberend vrezen Democraten dat het record van president Barack Obama uit 2010 sneuvelt, toen verloren de Democraten 63 zetels.
Eerste verkiezingen met nieuwe districten
Wat de tussentijdse verkiezingen in het Huis dit jaar extra boeiend maakt, is dat het de eerste verkiezingen zijn sinds de Amerikaanse volkstelling in 2020. Na zo’n volkstelling worden de grenzen van de 435 kiesdistricten van de leden van het Huis van Afgevaardigden hertekend. Dit is het beruchte gerrymandering, oftewel kiesrechtgeografie.
Op basis van de recente volkstelling zal ieder lid van het Huis van Afgevaardigden gemiddeld ruim 760.000 Amerikanen vertegenwoordigen. In zeven dunbevolkte staten is er niets te doen: zij hebben maar één vertegenwoordiger in het Huis. De andere staten regelen elk op hun eigen manier hoe de nieuwe districten eruitzien.
Onverwachts hoop voor Biden: meer competitieve districten
In de ene staat kan flink worden ge-gerrymanderd, in de andere moet een onafhankelijke commissie een zo eerlijk mogelijke nieuwe districtskaart tekenen. Dertig staten zijn inmiddels klaar met het proces, waardoor 245 van de 435 zetels vaststaan. Na de definitieve vaststelling van het kiesdistrict is vaak meteen duidelijk welke kandidaat daar de meeste stemmen zal halen. Van de meeste gebieden is immers wel bekend welke politieke voorkeur de inwoners hebben.
Nu van meer dan de helft van de zetels helder is of die naar een Democraat of Republikein gaan, kunnen de Democraten weer wat rustiger ademhalen. De kiesdistricten zijn voorlopig eerlijker hertekend dan in 2020, blijkt uit een analyse van de politieke nieuwssite Politico. Het aantal competitieve districten is toegenomen, terwijl het aantal districten waar Joe Biden of zijn tegenstander in de presidentsverkiezingen Donald Trump in 2020 met aanzienlijk verschil won, is afgenomen. Zo is een trend gekeerd die al decennia gaande is: districten werden voorheen altijd ‘veiliger’ gemaakt voor de partij die de zetel in handen had.
Met die onverwachte wending kunnen de tussentijdse verkiezingen spannender worden dan voorheen. De Democraten zouden zelfs de historische statistieken kunnen opschudden, mits Biden zijn populariteit kan opkrikken naar het niveau van vóór augustus 2021. Een fikse uitdaging voor de president in het nieuwe jaar.