De boeiende NTR-documentaire Recht op tranen reconstrueert de ontberingen van de zwaar verminkte Matta Mesach, die na de Tweede Wereldoorlog dankzij een inzamelingsactie zijn gezicht terugkreeg.
Matta Mesach Matajane leerde tot welke gruweldaden mensen in staat zijn. Het verminkte gezicht van de Molukse verzetsheld was het bewijs van de hoge prijs die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog betaalde voor zijn hulp aan de geallieerden.
Mesach (1925-2005) wordt geboren op het eiland Ceram in het toenmalige Nederlands-Indië. Wanneer de Japanners in 1942 de archipel bezetten, kunnen ze rekenen op de steun van veel inwoners van Nederlands-Indië, die de overrompeling van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) toejuichen.
Weerstand tegen de Japanners moet komen van verzetsgroepen, al worden die één voor één verraden en wreed gestraft. Toch besluit Matta Mesach, dan zeventien jaar oud, om zich aan te sluiten bij de Pembantoe Sekoetoe Serikat Hindia Blanda (Hulp aan Geallieerden in Nederlands-Indië).
De dramatische gebeurtenissen die volgen op die beslissing, worden gereconstrueerd in Recht op tranen, op dinsdag 13 en woensdag 14 augustus te zien op NPO2. De indringende tweedelige NTR-documentaire, gemaakt door het geschiedenisprogramma Andere Tijden, schijnt licht op de vaak tragische verhalen van Molukkers die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog tussen wal en schip belandden.
In aanloop naar de Indië-herdenking: Aangrijpende Molukse verhalen uit de Tweede Wereldoorlog die weinig aandacht kregen en nu door kinderen en kleinkinderen worden verteld. 13 en 14 augustus 20:35u op NPO2. pic.twitter.com/CvzN8sVGWf
— Andere Tijden (@AndereTijden) August 13, 2024
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Uitwisselingen van codewoorden op een Japans schip
In de documentaire vertelt Mesachs zoon Eddy hoe zijn vader van de verzetsgroep de opdracht kreeg om op een Japans schip contact te leggen met een voor hem onbekende andere verzetsman. Aan boord ging Mesach voorzichtig op zoek naar ene ‘Oom Snel’, die hij uiteindelijk vond na uitwisseling van enkele codewoorden.
Zonder precies te weten waarom, kreeg Mesach de opdracht de Japanse officieren af te leiden terwijl hij hun eten bracht. Het plan slaagde, zo is te lezen in de memoires die Mesach na de oorlog optekende in een stacaravan in Mijdrecht. De bemanning werd overmeesterd en het schip veroverd op de bezetters.
Uiteindelijk viel Matta Mesach alsnog in handen van de Japanners, waar hij werd onderworpen aan verhoren en gruwelijke martelingen. Een klap met een geweerkolf verbrijzelde een deel van zijn schedel. En het zwavelzuur dat hij, schuin achterover liggend, in zijn neusholte kreeg gegoten, vrat zijn neus en bovenlip weg.
Als een duivel gestreden tegen de Japanners
Mesach overleefde de oorlog. Na de Japanse capitulatie probeerde hij zijn oude bestaan op te pakken, maar werd uit zijn gemeenschap verstoten. Zijn dorpsgenoten staken zijn huis in brand. Voor plastische operaties aan zijn misvormde gezicht zou de voormalige verzetsman eigenlijk naar Europa of de Verenigde Staten moeten, maar die reis en behandeling waren veel te begrotelijk voor de verschoppeling.
Een journalist van het nog jonge Elseviers Weekblad schoot te hulp. Maurits Reckman had zich eerder al ingezet voor onder meer de bescherming van dieren en voor hulp aan astmatische kinderen. Toen hij in 1951 hoorde hoe Mesach verpieterde in een hospitaal op Nieuw-Guinea, begon hij een inzamelingsactie in Elseviers Weekblad voor de ‘arme Ambonees’ die ‘als een duivel’ had gestreden tegen de Japanners.
Een Amsterdamse chirurg die Mesach kosteloos zijn aangezicht wilde teruggeven, had Reckman al gevonden. Voor een reis naar Europa en verblijf in het ziekenhuis waren nog 4.000 à 5.000 gulden nodig. ‘Zullen we de zwaargewonde Ambonees eens tonen dat Nederland hem niet in de steek laat?’ vroeg Reckman de lezers van het weekblad.
Massale steun van Elsevier-lezers
Die lezers reageerden massaal: de een met een kwartje, een ander met 250 gulden, een Hilversumse ondernemer met ‘ieder bedrag dat men tekort zou komen’. Al snel kwam het bericht dat voor Matta Mesach een plekje op passagiersschip Waterman kon worden gereserveerd – de actie bracht in totaal ruim 11.000 gulden op.
Enige jaren later berichtte Elseviers Weekblad nog eens over de zaak. Mesach was inmiddels lid van de Nederlands Hervormde Kerk, had in Nederland vrienden gemaakt en een betrekking gevonden als monteur. Tijdens zijn belijdenis op Palmzondag 1954 ‘drukten allerlei mensen het kleine donkere kereltje de hand’.
Dankzij een gezichtsreconstructie en een kunstneus bood zijn gezicht een veel betere aanblik, zo blijkt ook uit de beklijvende beelden uit Recht op tranen. Al kon het knappe werk van de Amsterdamse chirurg niet wegnemen dat de bruutheid van de Japanse bezetter de moedige Molukker fysiek en mentaal voor het leven had getekend.