Koning probeert coalitie op te peppen in korte Troonrede

Koning Willem-Alexander spreekt de troonrede uit. Beeld: Sem van der Wal/ANP

Koning Willem-Alexander vermeed zorgvuldig het beladen woord ‘asielcrisis’, gaf de vier coalitiepartijen een oppepper, en eindigde met een verzuchting over de vraag wat er nog kan.

De Troonrede begon met een verwijzing naar de gouden sportzomer. Daaruit moet het land de conclusie trekken dat ‘talent, hard werken en volhouden’ resultaat opleveren, mits iedereen bereid is zich ‘doelgericht toe te zetten’. Je kunt het lezen als het bewijs dat het nieuwe kabinet snakt naar steun.

Tijdens de eerste Troonrede van het kabinet-Schoof was het alsof de Koning de ministers en coalitiepartijen moed wilde inspreken, onder meer door te spreken over die heerlijke sportzomer, waarin er ‘veel te genieten’ was en ‘veel om trots op te zijn’.

De Koning bewees lippendienst aan het gedachtegoed van de vier coalitiepartijen. Ze kregen allemaal een beurt.

In Troonrede vermeed de Koning het woord ‘asielcrisis’

Eerst kreeg NSC alle aandacht, met toespelingen op bestaanszekerheid en goed bestuur. Vervolgens onderstreepte de Koning het belang van gezonde overheidsfinanciën, waarop de VVD hamert. Daarna ging het over migratie, het hoofdpunt van de PVV.

De Koning had toen al gezegd dat het kabinet ‘de zorgen zal adresseren die zo duidelijk spraken uit de verkiezingsuitslag van november’. Hij noemde de ‘acute zorgen om migratie’. Een paar maatregelen die de Koning memoreerde: sobere opvang voor bepaalde categorieën asielzoekers, lik op stuk voor overlast veroorzakende veiligelanders, en strafbaarheid voor afgewezen vreemdelingen die hun uitzetting proberen te ontlopen.

De Koning vermeed het woord ‘asielcrisis’. Door zo’n crisis uit te roepen, zou het kabinet het parlement opzij kunnen schuiven en harde maatregelen kunnen verordonneren. De oppositie vindt dit ondemocratisch, en het is twijfelachtig of dit bij de rechter standhoudt. Hij beperkte zich tot de zinsnede: ‘Vooral in de asielketen zijn de problemen urgent.’ Dat klonk ook ernstig, maar het is geen crisis.

Ten slotte kreeg BBB de beurt. Natuur en landbouw worden te vaak tegenover elkaar gezet, maar ze kunnen best samengaan, betoogde de Koning. Hij stond stil bij ‘voedselzekerheid in een onzekere wereld’, en zei dat ‘Nederlandse boeren de meest efficiënte ter wereld zijn en daar mogen we trots en zuinig op zijn’. Het leken wel frases uit het BBB-verkiezingsprogramma. Kennelijk was dit nodig.

Troonrede 2024: linkse waarden en rechtse speerpunten

De Koning kwam ook nog met deze vondst: ‘het brede begrip bestaanszekerheid.’ Hij legde dat uit als een combinatie van linkse waarden (zoals inkomenszekerheid en grondrechten) met rechtse speerpunten (zoals criminaliteitsbestrijding en sterke defensie).

Een Troonrede heeft altijd iets zalvends, maar deze passage was zo verzoenend dat de goede toehoorder juist het omgekeerde gaat vrezen. ‘Brede bestaanszekerheid’ klinkt als het vooral door links omhelsde begrip ‘brede welvaart’, maar dan met de toevoeging van degelijk rechtse veiligheidsdoeleinden. Al met al is het een aansporing voor NSC om de coalitie te blijven steunen, en voor de linkse oppositie om dat ook te gaan doen.

Wat bijblijft uit de Troonrede

De peptalk eindigde in een verzuchting. Want ja, komende dagen en weken gaat het vooral over hoe het kabinet-Schoof de asielinstroom wil inperken, wat juridisch misschien niet kan. En over wat er nodig is om 100.000 woningen per jaar te bouwen, zonder dat er genoeg ruimte voor is. Of over de eigen bijdrage in de zorg die over een paar jaar twee keer zo laag wordt, terwijl de verzekeringspremies dan net zo hard stijgen.

Willem-Alexander zei: ‘Wat wel kan, blijft een moeilijke vraag.’ Want het kabinet kan het land niet nog complexer maken met een nieuwe stortvloed aan regeltjes. Daar worden burgers maar onzeker van.

En dus kwam het staatshoofd aan het slot van zijn Troonrede uit op het pragmatisme van de partijloze premier Dick Schoof. De Koning had het over ‘stap voor stap verbeteren’, omwille van ‘zekerheid, vertrouwen en verbinding’. Een verlangen naar olympische euforie, maar ook de vrees dat de medaillekoorts de komende dagen niet zal beklijven.