Den Haag is verzuurd, waar is de tijd dat een partijleider zichzelf bombardeerde tot ‘kwinkslagenman’?

Hans Dijkstal. Foto: ANP

Door Den Haag jaagt een gure wind. De rusteloze politieke cultuur lijkt vergiftigd. Hoe anders was dat veertig jaar geleden? EW-redacteur Eric Vrijsen beschrijft zijn jaren aan het Binnenhof aan de hand van zeven ontwikkelingen. Met de voorspelling dat de democratie een nieuw evenwicht zal vinden. Vandaag de vierde aflevering: De zelfspot verdween.

In zo’n treincoupeetje van weleer zaten politieke handelsreizigers. Beminnelijke pragmatici, die zichzelf relativeerden. Zelfspot tref je tegenwoordig weinig meer aan. Het huidige Den Haag neemt alles meteen letterlijk. Sociale media vergroten het uit tot een politicus die zichzelf niet ironiseert, maar te kakken zet. Ironie is dodelijk voor iemands geloofwaardigheid.

Mark Rutte (VVD) durfde het nog wel, zelfspot. Maar vooral op onbelangrijke momenten. Na de val van zijn kabinet, juli 2023, kon Rutte zichzelf weer volop relativeren. Het luchtte hem zichtbaar op.

VVD’er Hans Dijkstal was de beste van allemaal. Botsten de meningen, dan kreeg Dijkstal met een kwinkslag iedereen aan het lachen. Hij was de gangmaker van ‘het Tweede Kamercabaret’, dat toen bijdroeg aan de goede sfeer achter de schermen. Op VVD-bijeenkomsten speelde Dijkstal in een dixielandband. In 1994 werd hij vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. ‘Op mijn bureau staat nu ook zo’n computer met zo’n muis. Maar ik ben nooit verder gekomen dan patiencen,’ vertelde hij luchtig.

Kwinkslagenman

Eric VrijsenEric Vrijsenwerkte bijna 45 jaar in de journalistiek. Na een stage bij NRC Handelsblad begon hij in 1980 bij het Eindhovens Dagblad/Brabants Dagblad. Sinds 1990 werkt hij voor Elsevier/EW.

 

In 1981 werd hij Haags verslaggever. Met onderbrekingen als buitenlandcorrespondent, binnenlandredacteur en economieredacteur, werkte hij in totaal 34 jaar op het Binnenhof.

 

Deze terugblik is het laatste artikel van Vrijsen voor EW. Het is een dankwoord aan zijn Haagse bronnen en vooral aan de trouwe lezers van EW.

Het CDA was toen voor het eerst buiten de regering gevallen. Andere partijen wilden afrekenen met schimmige achterkamertjes. Toch ging het polderen door. Tijdens een interview stelde ik Dijkstal vragen daarover. Hij haalde de schouders op: ‘Ach, wie ben ik nu helemaal? Ik ben de kwinkslagenman.’

In 2002 was Dijkstal VVD-lijsttrekker. Elsevier volgde hem bijzonder kritisch, want zijn ‘saxofoon-liberalisme’ had geen antwoord op Pim Fortuyn. Enquêtes en focusgroepen? ‘Ik loop even naar de viskraam en weet precies hoe het zit.’

Dijkstal verweet Elsevier dat we Fortuyn – oud-columnist bij het blad – achterna liepen. Hij was daar verbitterd over. Als zelfs Dijkstal verzuurde, was het ernstig gesteld met de politieke cultuur.

Niet lang na zijn electorale fiasco en zijn terugtreden als VVD-leider, had ik tijdens een drukke receptie een verzoenend gesprekje met Dijkstal. ‘Zand erover,’ besloot hij. Meteen daarna kwam de Franse ambassadeur op hem toelopen: ‘Et maintenant? Wat nu?’ Dijkstal trok een grimas: ‘Rien! Niets!’ Hij was van een last bevrijd, want hij wist dat iemand als hij niet meer zou kunnen aarden in de nieuwe cultuur. Den Haag trok verder zonder de kwinkslagenman.

 

Morgen leest u in deel 5 van deze serie over de Haagse strijd om prestige.