Een spoedwet asiel is even snel als en minder riskant dan het staatsnoodrecht, schrijft Eric Vrijsen.
Dat het kabinet-Schoof moet optreden in de ‘asielcrisis’, daarover is iedereen het eens. De opvang kost miljarden en hapert desondanks. De immigratiedienst kan de toestroom niet aan. Procedures verzanden, waardoor ook gelukzoekers hier mogen blijven. Terwijl het asielrecht alleen is bedoeld voor wie in eigen land aantoonbaar direct gevaar loopt.
In de kabinetsformatie werden de artikelen 110 en 111 van de Vreemdelingenwet ingeroepen om tot een krachtige aanpak te komen. Die artikelen zijn de noodknop om in ‘buitengewone omstandigheden’ drempels op te werpen, zoals het beperken van gezinshereniging en het uitsluitend toekennen van tijdelijke verblijfsvergunningen.
Kan het kabinet deze noodknop gebruiken? Het neemt dan besluiten buiten de Tweede Kamer om. Pas naderhand komt er een ‘voortduringswet’ en kan het parlement zich uitspreken. De Algemene Politieke Beschouwingen – het belangrijkste Kamerdebat van het jaar – ontaardden vorige week in een marathondebat over de vraag of het kabinet-Schoof zo te werk mag gaan.
De artikelen 110 en 111 staan niet voor niets in de wet. Maar premier Dick Schoof wist in het debat niet hard te maken dat sprake is van een nationale noodsituatie, vergelijkbaar met een ramp, epidemie of oorlog. Uit de openbaar gemaakte stukken blijkt ook dat de juridische experts op de departementen hun ministers waarschuwen. De kans is reëel dat afgewezen vreemdelingen zich bij de rechter beklagen over een ondemocratische hindernis en de rechter dit ‘noodrecht’ verbiedt.
Geen obstakel
Een kabinet mag alleen in het uiterste geval het staatsnoodrecht hanteren. Als het echt niet anders kan. Dat laatste is (nog) niet het geval. Om de asielkwestie aan te pakken, kan het kabinet ook terugvallen op spoedwetgeving. Dat gaat mogelijk net zo snel, en is juridisch minder riskant dan het noodrecht. De Tweede en Eerste Kamer moeten dan akkoord geven. Komt PVV-asielminister Marjolein Faber met goede argumenten, dan hoeft de onzekere meerderheid in de senaat geen obstakel te zijn.
Hanteert het kabinet misschien de noodknop om de Eerste Kamer te passeren? Dan zou het gaan om ‘politisering van het staatsnoodrecht’ en dat is kwalijk. Het staatsnoodrecht dient voor ultieme noodsituaties. Het is geen politiek B-weggetje.
Waarschijnlijk zal het kabinet beide routes bewandelen: spoedwet en staatsnoodrecht. Geert Wilders (PVV) volhardt in het traject van een noodwet. Waarmee hij op zijn minst de schijn wekt te willen bewijzen dat ‘het strengste asielbeleid ooit’ er komt. Maar voor electorale communicatie is het staatsnoodrecht al helemaal niet bedoeld.
Uitstekend
De coalitie is op dit punt verdeeld en dat ruiken de oppositiepartijen. NSC-voorvrouw Nicolien van Vroonhoven hamert op een ‘dragende motivatie’, anders verwerpt haar partij de noodwet. Premier Schoof kwam in de urenlange debatten zelfs niet met een begin van zo’n motivatie. Hij koopt tijd door te zeggen dat het kabinet binnen vier weken iets zal presenteren.
Het was Schoofs tweede grote optreden in de Kamer en beide keren zat hij in de gevarendriehoek tussen PVV, NSC en linkse oppositie. Geduldig beantwoordde hij alle vragen. Bij menig tv-kijker zal hij (‘Sjongejongejonge’) aan sympathie hebben gewonnen, want die Kamerleden bleven maar zuigen, zeuren en zeiken. Alleen is dat juist de taak van de oppositie. Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA), Rob Jetten (D66) en Henri Bontenbal (CDA) deden hun werk uitstekend.
Uiteindelijk kan een premier, hoe respectabel ook, geen speelbal zijn van fractieleiders. Burgers verlangen dat hij daadkrachtig en overtuigend de begaanbare route kiest, liefst niet via B-weggetjes.