Waar gaat de 7,2 miljard euro aan ontwikkelingshulp naartoe, en hoe valt daar structureel 2,4 miljard euro op te bezuinigen? De praktijk is complex.
Voor een begroting die dit jaar uitkomt op 7,2 miljard euro, betekent een bezuiniging van jaarlijks 2,4 miljard een enorme ingreep. Het kabinet-Schoof weet zelf nog niet hoe die ingreep eruit komt te zien, en denkt nog na over ‘structurele keuzes’ als het gaat om ontwikkelingshulp.
Hoe steekt de begroting voor de ontwikkelingshulp in elkaar, en wat raden adviseurs van de regering aan?
Ontwikkelingshulp is meer dan waterputten slaan
Rijkelandenclub OESO stelt vast welke uitgaven meetellen voor de officiële ontwikkelingshulp, de geldstroom van overheden in ontwikkelde landen naar, plat gezegd, goede doelen in zich ontwikkelende landen.
Onder ontwikkelingshulp valt geld van de Nederlandse overheid aan een liefdadigheidsinstelling in Kenia die er waterputten mee slaat. Net als noodhulp aan de Hoorn van Afrika om er hongersnoden te lenigen. Maar bij die typische hulp blijft het niet: ondersteuning bieden aan Suriname om drugscriminelen op te sporen telt mee, onderzoek doen naar het smelten van de Poolkappen eveneens, de niet-militaire steun aan Oekraïne ook.
De grootste uitgave is die voor de opvang van asielzoekers in Nederland. Van het begrotingsbudget gaat daar komend jaar 1,8 miljard euro naartoe. Ontwikkelingshulp is er dus ook voor Ter Apel.
Buitenlandbeleid en ontwikkelingshulp
De ontwikkelingshulp maakt deel uit van het buitenlandbeleid, het beleid dat is gericht op het verbeteren van de internationale samenwerking, om de vrede te bewaren en de handel te bevorderen. Wie de begroting van de ontwikkelingshulp erop naslaat, stuit op pagina’s aan grote en kleine projecten waaraan geld wordt besteed, verdeeld over meerdere ministeries.
Het geld gaat voor de helft naar het ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (3,6 miljard euro in 2025). De andere helft gaat bijvoorbeeld naar de ministeries van Onderwijs en Wetenschappen (met onder meer de bijdragen voor Poolexpedities) en Justitie en Veiligheid (drugsbestrijding in Suriname, maar ook terrorismebestrijding). Ook een deel van de bijdrage die het ministerie van Buitenlandse Zaken doet aan de Europese Unie (ongeveer 1 miljard euro) telt mee als ontwikkelingshulp.
Versnipperde begroting
Ook binnen het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp zijn de uitgaven versnipperd. Het ministerie geeft ruim 2 miljard euro aan internationale organisatie als de Verenigde Naties en de Wereldbank. Daarnaast verstrekt het voor ruim 1 miljard euro subsidies aan instellingen als Oxfam Novib, Hivos en veel andere organisaties die de leefomstandigheden verbeteren in Afrika, Azië of Zuid-Amerika.
In 2019 was het ministerie van Ontwikkelingshulp direct of indirect betrokken bij zo’n duizend activiteiten. Talloze projecten en projectjes, verdeeld over vele ontwikkelingslanden.
De Algemene Rekenkamer wijst al tijden op de versnippering van de inzet. Die doet mogelijk afbreuk aan de effectiviteit van de ontwikkelingshulp. Een meer gerichte inzet kan leiden tot meer impact, denkt de Rekenkamer.
Vaak ontbreken duidelijke doelen. Bijgevolg zijn er niet altijd goede evaluaties van het gevoerde beleid voorhanden. ‘In de begroting van het kabinet zien we dat financiële middelen over het algemeen goed te volgen zijn. Tegelijk stelt het kabinet te weinig duidelijke doelen en vraagt het zich vooraf te weinig af of wat het wil wel kan, ook als het om ontwikkelingshulp gaat,’ zegt Pieter Duisenberg, president van de Algemene Rekenkamer. ‘Voor burgers en bedrijven zijn duidelijke doelen ook belangrijk, zeker als het om belastinggeld gaat. Dan telt het resultaat.’
Veiligheid in het geding
In de loop der jaren zijn er meer kostenposten onder de begroting van ontwikkelingshulp geschoven, zoals de opvang van asielzoekers. Dat gaat ten koste van het ‘echte’ ontwikkelingswerk. Bovendien voldoet Nederland al enige jaren niet meer aan de afspraak in de Verenigde Naties om 0,7 procent van het nationaal inkomen te besteden aan ontwikkelingshulp.
Traditionele ontwikkelingshulp (rood) in de verdrukking. Bedragen in de grafiek wijken af van bedragen genoemd in dit artikel, omdat ze zijn uitgedrukt in constante prijzen over de periode 2010-2024. Bron: Adviesraad Internationale Vraagstukken
‘Net als bijvoorbeeld voor Defensie geldt dat Nederland voor ontwikkelingshulp internationale afspraken heeft gemaakt,’ zegt Bert Koenders, voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). ‘Door het niet nakomen van die afspraken, staat de geloofwaardigheid van Nederland op het spel.’
Koenders, in 2014-2017 minister van Buitenlandse Zaken (PvdA), legt uit dat daardoor de relatie met ontwikkelingslanden onder druk komt te staan. Belangrijke projecten op gebieden waarin Nederland goed is (watermanagement, voedsel) worden afgebroken, omdat er toch geen financiering voor komt.
‘Vroeger was ontwikkelingshulp bovendien iets westers. Inmiddels is ontwikkelingshulp veel internationaler. Landen als China en Rusland zijn op tal van manieren actief in het mondiale Zuiden. De ontwikkelingslanden hebben daardoor onderhandelingsmacht,’ legt Koenders uit.
Ontwikkelingslanden kunnen voor politieke en economische samenwerking kiezen om met China, Rusland of het Midden-Oosten in zee te gaan. Daarmee komen de belangen van het Westen onder druk te staan. Belangrijke grondstoffen gaan naar China, militaire hulp naar Rusland, en asielmigranten worden naar de Europese Unie gedirigeerd.
Ook Koenders vindt het ontwikkelingsbeleid te versnipperd. ‘De AIV pleit er daarom voor dat Nederland zich scherper richt op een beperkt aantal thema’s. Bijvoorbeeld klimaat, voedsel en migratie. Dan kan je vervolgens beter nadenken over hoe je maatschappelijke organisatie daarop kunt inzetten.’
Het kabinet heeft als doel om de asielstroom in te dammen. Financiële steun aan ontwikkelingslanden kan daaraan volgens de AIV juist bijdragen. ‘Het is dus niet logisch om zomaar te bezuinigen. Hoewel er niet altijd een directe relatie bestaat,’ zegt Koenders. ‘Je kunt niet zeggen: “Nederland stuurt geld en er komen minder migranten. Dat hangt van veel meer zaken af.”‘
Nederland blijft in de wereldtop
In 2023 gaf Nederland 6,8 miljard euro uit aan ontwikkelingshulp, bij een nationaal inkomen van 1.026 miljard euro. Het percentage hulp was daarmee 0,66 procent van het nationaal inkomen, wereldwijd goed voor een vijfde plaats achter Noorwegen (1,1 procent), Zweden, Denemarken en Ierland. Net boven Zwitserland (0,6 procent) en ver boven de Verenigde Staten (0,24 procent).
Het kabinet-Schoof bouwt de ontwikkelingshulp af naar structureel 6 miljard euro in 2029. Het nationaal inkomen komt volgens de ramingen dat jaar uit op 1.355 miljard euro, waardoor het percentage hulp zakt naar 0,44 procent. Daarmee denkt het kabinet nog altijd in de top-1o van grootste donorlanden te blijven.
Maar eerst moet het kabinet deze vraag beantwoorden: welke structurele keus gaat het maken om te kunnen bezuinigen op de ontwikkelingshulp?