Amerikaans economisch beleid bezorgt beleggers hoogtevrees

U.S. President Donald Trump departs for Mar-a-Lago

Het aantreden van Donald Trump leidde aanvankelijk tot optimisme bij beleggers. Maar intussen krijgt vrees de overhand. Maakt de Amerikaanse president met zijn onorthodoxe optreden een eind aan de aandelenhausse?

Na Trumps verkiezingswinst stegen de Amerikaanse beurskoersen fors. Deregulering, goedkope energie, belastingverlagingen, een snel einde aan de oorlog in Oekraïne, America First. Stuk voor stuk klonken de beloftes van de net verkozen president als goed nieuws voor Amerikaanse bedrijven. En dat is ook goed nieuws voor de Amerikaanse beurzen.

De Nasdaq, de Dow Jones en de S&P 500 gingen na de verkiezingsuitslag van 5 november vorig jaar flink omhoog. Het maakte een nog groter succes van de Amerikaanse aandelenhausse die al begin 2024 aanving, toen de beurzen waren hersteld van de neergang sinds de inval van de Russen in Oekraïne in 2022.

Maar veel van de terreinwinst die in november werd geboekt, moesten beleggers de laatste weken weer prijsgeven. Beursjaar 2025 is voor de Amerikaanse beurzen vooralsnog niet positief. Onderzoek van de Amerikaanse bank JPMorgan laat zien dat Europese en Chinese aandelen het onderhand beter doen.

Bovendien kiezen beleggers het zekere voor het onzekere, door meer geld in (Amerikaanse) staatsobligaties te steken.

Veel ongunstige cijfers

De overstap van aandelen naar obligaties is in de Verenigde Staten al een tijd aan de gang. Aandelenkoersen dalen, obligatiekoersen gaan er omhoog.

Daaraan ligt een reeks ongunstige macro-economische cijfers ten grondslag. De Amerikaanse huizenmarkt hapert, de werkgelegenheid stokt, de inflatie blijft onverminderd hoog op 3 procent. De Atlanta Fed, een van de twaalf banken die vallen onder de Amerikaanse koepel van centrale banken, verwacht op grond van een onofficiële raming dat de economie dit jaar drastisch omslaat.

Ging de Atlanta Fed tot voor kort nog uit van een groei in het eerste kwartaal van 2,3 procent op jaarbasis, nu verwacht de bank een krimp van 1,5 procent. De belangrijkste oorzaken zijn een krimpende export en consumenten die hun hand op de knip houden.

Het consumentenvertrouwen bereikte afgelopen maand het laagste punt in bijna vier jaar. Dat ligt aan de hoge inflatie, maar ook aan Elon Musk en zijn Department of Government Efficiency (DOGE), een voor Musk opgericht vehikel om nagenoeg zonder last of ruggenspraak bezuinigingen te mogen doorvoeren bij de overheid.

Nogal wat ambtenaren verloren onvoorzien hun baan, en het midden- en kleinbedrijf zag overheidsopdrachten in rook opgaan.

Haperende overheid

Tussen Republikeinen en Democraten, maar ook onder Republikeinen onderling, is onenigheid ontstaan over de begroting van komend jaar. Als daarover voor 14 maart geen overeenstemming is, sluiten grote delen van de overheid. Veel ambtenaren moeten dan met onbetaald verlof naar huis, loketten gaan dicht.

Overheidsdiensten zullen haperen. En dat lijkt toch al het geval door Musks onbehouwen optreden.

Zo werden bij de voedsel- en warenautoriteit ambtenaren ontslagen die zich bezighielden met de bestrijding van de vogelgriep. De vogelgriep houdt flink huis in de Verenigde Staten, in korte tijd verdubbelde de prijs van eieren (wat mede de inflatie aanjaagt).

Wereldwijde handelsoorlog

De grootste onzekerheid voor beleggers blijven de invoerheffingen waarmee Trump aan de lopende band dreigt. Vanaf komende week gelden voor goederen uit Canada en Mexico importtarieven van 25 procent, nadat die tarieven eerder een maand waren uitgesteld. Importtarieven voor China gaan nog eens met 10 procentpunt omhoog.

Ook voor de Europese Unie dreigt een importtarief van 25 procent, met de auto hoogstwaarschijnlijk als belangrijkste doelwit.

Als de Verenigde Staten eenzijdig importtarieven opleggen, heeft dat forse consequenties. Als andere landen terugslaan, kan dat een kortstondige schermutseling opleveren, waarna iedereen terug in zijn hok kruipt. Of het leidt tot een complete ontwrichting van de wereldhandel.

Rente omhoog, start-ups in de problemen

Sinds de Amerikaanse centrale bank de rente flink opschroefde in 2022, is het voor start-ups steeds lastiger om financiering te krijgen. Het aantal start-ups dat nog uitgroeit tot unicorn (een start-up met een waarde van 1 miljard dollar of meer) is nagenoeg nul.

Tegelijk zorgde de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) ervoor dat investeerders hun geld toch vooral in AI wilden steken. Een start-up die niet gebruikmaakt van AI, lijkt gedoemd om voort te bestaan als een zombie-bedrijf.

Daardoor zit er ongeveer 1.000 miljard dollar vast in beleggingen in start-ups. Voor belangen in deze bedrijven betaalden investeerders veel geld, dat ze waarschijnlijk niet meer terugzien.

Intussen stroomde door de interesse van beleggers in AI vooral geld naar de zogeheten Magnificent 7: de zeven grootste Amerikaanse techbedrijven. Bedrijven als Google, Microsoft, Meta en Amazon investeren de grootste bedragen in AI, chipmaker NVIDIA levert de chips die ervoor nodig zijn.

AI kan een broodnodige impuls geven aan de arbeidsproductiviteit. Die moet hard omhoog, anders is de welvaart in een vergrijzende wereld niet te handhaven. Maar de eenzijdige interesse in AI en de grote Amerikaanse techbedrijven heeft een keerzijde.

Niet zo gespreid als gedacht

De Amerikaanse aandelenmarkt is altijd de favoriet van beleggers geweest. De markt is liquide, dus er is altijd vraag en aanbod. En wie met indextrackers belegt in de S&P 500, belegt goed gespreid. Maar dat laatste is steeds minder het geval.

De top-10 van belangrijkste aandelen maakt nu 38 procent uit van deze index, tegen 17,5 procent een decennium geleden – door de populariteit van de Magnificent 7. Wie een indextracker heeft die bijvoorbeeld de Nasdaq of de S&P 500 volgt, zit dus vooral in deze zeven Amerikaanse techbedrijven.

Eind januari bleken de risico’s, toen de beurs een flinke klap kreeg. De Chinezen lanceerden DeepSeek. Een AI-app die qua resultaten de concurrentie met de Amerikaanse techbedrijven aankan, maar naar eigen zeggen voor een fractie van de kosten is ontwikkeld.

En dan is er nog de triple A-rating

De Amerikaanse staatsschuld heeft met 36.000 miljard dollar (34.500 miljard euro) een omvang van 120 procent van het nationaal inkomen. In 2024 kwam het begrotingstekort uit op 6 procent van het nationaal inkomen, 1.800 miljard dollar (1.728 miljard euro). Aan rentebetalingen zijn de Verenigde Staten dit jaar 952 miljard dollar kwijt (888 miljard euro).

Elon Musk verwacht dat hij met zijn DOGE-team zo’n 2.000 miljard euro per jaar kan bezuinigen op de overheidsuitgaven. Daarmee zou het jaarlijkse begrotingstekort zijn weggepoetst. Maar afgezien van de vraag of dat lukt, kondigde Trump belastingverlagingen af die het begrotingstekort weer flink doen groeien.

De vraag is wat dit riskante begrotingsbeleid betekent voor de waardering van de Amerikaanse staatsschuld. Kredietbeoordelaar Standard & Poor’s ontnam de Verenigde Staten de triple A-waardering al in 2011. Fitch trok de hoogste waardering in 2023 in.

Moody’s is vooralsnog de enige die de Amerikaanse schuld tegen triple A waardeert. Maar hoelang nog? In november 2024 kwam Moody’s met een negative outlook. Het ratingbureau verwacht dat een gepolariseerd Washington geen behoudende financiële koers kan varen.

Vooralsnog geven de financiële markten bijna geen krimp. Buitenlandse beleggers financieren nog steeds graag de Amerikaanse schuld. Maar de vraag is of dat zo blijft, als de Verenigde Staten de internationale orde aanhoudend op zijn kop zetten. Gevoegd bij een schuld die niet meer de hoogste waardering heeft, kan dat vervelende afwaarderingen opleveren.