Hogere belastingen op vermogen en bedrijfswinsten. Maar hoe dan?

De Tweede Kamer. Foto: ANP ROBIN UTRECHT

De Tweede Kamer stemde deze week voor een verhoging van de belasting op vermogen en bedrijfswinsten, om daarmee begrotingstegenvallers op te vangen. Maar hoe die belastingverhoging eruit moet komen te zien, mag het kabinet zelf uitvogelen. Een ingewikkelde klus, schrijft Jeroen van Wensen.

Voor 1 juni presenteert het kabinet de Voorjaarsnota, met daarin mogelijk nogal wat begrotingstegenvallers. De gasbaten van het Rijk staan onder druk door een lagere gasprijs dan verwacht, terwijl de kosten van het prijsplafond voor de energierekening juist hoger kunnen uitvallen dan begroot.

Hogere belasting voor vermogende burgers en bedrijven

Deze week besloot de Tweede Kamer per motie om de rekening neer te leggen bij vermogende burgers en bedrijven. Die motie kreeg nogal verrassend voldoende steun, doordat coalitiepartner D66 de oppositie hielp aan de benodigde meerderheid voor de motie (VVD, CDA en ChristenUnie stemden tegen).

De door PvdA en GroenLinks ingediende motie, ook door BBB en PVV ondersteund, roept het kabinet op om ‘eerst te kijken naar mogelijkheden om een eerlijke bijdrage te vragen van vermogenden en winstgevende bedrijven, en bezuinigingen te voorkomen’.

Het kabinet krijgt de taak om te onderzoeken hoe die lastenverzwaring vorm moet krijgen. Een lastige klus, want de vermogensbelasting voor burgers (box 3) ligt van alle kanten onder vuur. Schroef je die belasting verder op, dan zal het aantal procedures alleen nog maar verder toenemen.

Zo maakte de Vereniging van Effectenbezitters deze week bekend de box 3-belasting voor beleggers aan te vechten. Beleggers moeten over 2022 afrekenen met de fiscus over een fictief rendement van 5,5 procent, terwijl hun werkelijke beleggingsrendement in 2022 volgens de Vereniging gemiddeld uitkwam op -14 procent.

Vestigingsklimaat verder onder druk

Resteert een hogere belasting voor winstgevende bedrijven – ook al een lastige.

Het vestigingsklimaat staat zwaar onder druk, met de fiscale zigzag-koers van het kabinet als belangrijke boosdoener. De winstbelasting verhogen, terwijl het kabinet juist een meer voorspelbare fiscale koers wil varen, is dan bepaald geen handige zet.

Het valt voor het kabinet te hopen dat het meevalt met de begrotingstegenvallers. En anders is het misschien een idee om toch eerst te bezuinigen op de uitgaven van 395 miljard euro in 2023, alvorens de lasten voor burgers en bedrijven weer verder te verhogen.