Eindelijk: een rapport over discriminatie gaat naar de prullenbak

Manifestatie o pde Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. Beeld: Sabine Joosten/HH/ANP

Meestal slikt de Tweede Kamer onderzoeken naar discriminatie als zoete koek – maar gelukkig deze week niet, toen het ging over een rammelend rapport van bureau Regioplan, schrijft Hans Siebers, die zelf jarenlang onderzoek deed naar discriminatie op de arbeidsmarkt.

Op 25 maart besloot de Tweede Kamer om geen debat te voeren over moslimdiscriminatie op basis van een rapport van bureau Regioplan. Dat is uitzonderlijk, want normaal gesproken slikt de Kamer onderzoeksrapporten als deze als zoete koek. Wat is er aan de hand?

De stemmenverdeling was grofweg rechts versus links. Uiteraard hebben partijen als de PVV geen behoefte aan een debat over discriminatie tegen moslims omdat ze er zelf toe aanzetten met verzinsels over ‘islamisering’ van de samenleving.

Linkse partijen als GroenLinks of DENK slaan aan bij alles wat met discriminatie te maken heeft, of dat nu terecht is of niet. Dus die willen dat debat wel voeren. Partijpolitieke overwegingen en verhoudingen gaven helaas weer de doorslag.

Volstrekt ondeugdelijk onderzoeksrapport naar discriminatie

Dat neemt niet weg dat eindelijk eens een rapport over discriminatie naar de prullenbak werd verwezen. Dit rapport past in een traditie van volstrekt ondeugdelijke onderzoeksrapporten naar discriminatie.

Denk aan het rapport van Buro Omlo over het ministerie van BuZa of het rapport van het Kenniscentrum Inclusief Samenleven (KIS) over zes gemeentes. Ook de politie laat zich herhaaldelijk verleiden door onderzoeksbureaus die broddelwerk afleveren.

Dergelijke bureaus zijn niet gebonden aan universitaire richtlijnen voor wetenschappelijke integriteit. Kennelijk denken ze zich vrijwel alles te kunnen permitteren.

Gevolg: rammelende methodes, goochelen met begrippen, selectief shoppen in de wetenschappelijke literatuur en invalide conclusies. Wetenschappers worden er soms wel bij gehaald, maar dan toch vooral om het rapport van een legitiem vernisje te voorzien.

Blinde vlek van links en rechts

We hebben intussen weldegelijk een ernstig probleem. Rechtse partijen negeren simpelweg dat veel mensen, waaronder moslims, te lijden hebben onder discriminatie. Onderzoekers als Lieselotte Blommaert en Lex Thijssen, en data van European Union Agency for Fundamental Rights en het Sociaal en Cultureel Planbureau, tonen dat glashelder aan.

Linkse partijen willen het probleem niet doorgronden en aanpakken. Moord, brand of racisme schreeuwen is voor hen kennelijk voldoende.

Rapporten constateren alleen het probleem discriminatie

Het grootste probleem van rapporten als dat van Regioplan of van het KIS is dat je er niets aan hebt om het probleem van discriminatie aan te pakken. Regioplan constateert dat er bij respondenten een zekere vermoeidheid is ontstaan ten aanzien van onderzoek naar dit onderwerp. Vind je het gek? Waarom zou een moslim meewerken aan een onderzoek als dergelijke onderzoeken nooit wat opleveren? Er verandert toch niets en dat komt mede door dit soort onderzoeken.

Dat is volgens mij een kwestie van onkunde en opportunisme. Daardoor stellen de auteurs van deze rapporten niet de juiste en noodzakelijke vragen. In dit geval: wat is moslimdiscriminatie? Waardoor wordt het veroorzaakt en welke interventies volgen daar logischerwijs uit?

Als je die vragen wél stelt en beantwoordt, kom je al snel bij antwoorden uit waar de opdrachtgevers niet op zitten te wachten of die slecht vallen in de publieke opinie. Dan roep je maar ‘institutioneel racisme’, zoals het KIS doet.

Regioplan ontwijkt die vragen door voor kwalitatief onderzoek te kiezen: life course interviews (waarin de hele levensloop van de respondent wordt gereconstrueerd, een weinig specifieke en dus ongeschikte methode) en focusgroepen. Op basis daarvan kunt je nooit causale verbanden leggen. De waaromvraag en de vraag wat te doen kunnen dan onmogelijk beantwoord worden.

‘Verbeterkansen’

De auteurs schuiven die verantwoordelijkheid af op de respondenten zelf en op de lezer. Respondenten moeten ‘verbeterkansen’ aangeven, zonder dat duidelijk wordt wat dat zijn en of ze überhaupt helpen bij het aanpakken van het probleem.

De lezer krijgt een waslijst aan interventies opgediend en moet het kennelijk zelf maar uitzoeken. Het onderzoek geeft geen houvast om daaruit een selectie te maken. De suggestie die ervan uitgaat, namelijk dat al die interventies werken, is onjuist. Van de meeste genoemde interventies, zoals training en voorlichting, is glashelder dat ze zinloos zijn.

Het enige wat aantoonbaar wel werkt, standaardisering en formalisering van werkprocessen en procedures, wordt niet onderbouwd. Blijft over een beschrijving van ervaringen met discriminatie zoals we die uit al zo veel onderzoeken kennen. Niets nieuws onder de zon.

Slachtoffers van discriminatie verdienen beter

Ik moet vaak terugdenken aan de honderden mensen met een migratie-achtergrond die mij hun soms pijnlijke ervaringen met discriminatie hebben toevertrouwd, en aan de tienduizenden die onze enquêtes hebben ingevuld.

Dan is het treurig om te zien hoe de oprechte ervaringen van deze mensen wegzinken in een moeras van opportunisme, onkunde, ideologische spelletjes en partijpolitieke belangen. Deze mensen verdienen beter.

Schrijf u in voor onze ochtendnieuwsbrief

Abonneer u op de gratis nieuwsbrief EW Ochtend en start de dag scherp met de belangrijkste artikelen over politiek, economie en buitenland.