Italiaanse banken zitten diep in de problemen, en de regering van het land kijkt alweer naar de Europese Unie (EU) voor hulp. De beste oplossing, voor zowel Italië als de EU, zou wel eens een Italiaans vertrek uit de eurozone kunnen zijn.
Europa stevent weer op een nieuwe crisis af. Italiaanse banken kampen met een gat van 40 miljard euro: zo veel geld is er volgens de linkse premier Matteo Renzi nodig om de verliezen te compenseren op leningen die niet meer worden terugbetaald.
Zo’n 17 procent van de debiteuren in Italië voldoet niet aan zijn betalingsverplichtingen, een gevolg van ernstig falend toezicht en jarenlange vriendjespolitiek. In Nederland is dat getal 2,6 procent.
Uit de eurozone zetten
Hier is een oplossing: zet Italië uit de eurozone. Niet om het land te straffen, maar omdat het EU-circus dat nu volgt een hoop spanning op Europa zet en niets oplevert. Zeker niet voor de Italianen.
De afgelopen jaren was het antwoord op elk probleem: meer Europa. Nu de Britten hebben gekozen voor een Brexit en de Europese Unie zich in een existentiële crisis bevindt, is het tijd om out of the box te denken: kunnen we het niet eens proberen met minder Europa? Een Quitaly kan wonderen doen voor Italië én Europa.
Europese regels werken tegen
Met zijn bankencrisis zit Italië gevangen in een keurslijf van Europese regels. Premier Renzi wil het liefst 40 miljard euro in de banken pompen om de buffers te versterken, maar dat mag niet. De afspraak in de EU is sinds 2012 dat aandeelhouders en schuldeisers van banken éérst moeten bloeden voor er geld van Europese belastingbetalers heengaat.
Dat is in Italië lastig. Vanwege belastingvoordelen is zo’n 200 miljard euro aan bankaandelen en –obligaties in handen van Italiaanse huishoudens. Hen onteigenen zou kunnen leiden tot paniek, een run op de banken en de ineenstorting van het Italiaanse financiële systeem. Het medicijn is dan erger dan de kwaal.
Moet EU weer opdraaien voor de schade?
Maar afgeweken van de Europese lijn wordt er niet. Regels zijn regels, klinkt het uit de monden van de Duitse bondskanselier Angela Merkel en de Nederlandse Eurogroep-voorzitter Jeroen Dijsselbloem (PvdA), tevens minister van Financiën.
Natuurlijk is de bankencrisis een gevalletje eigen schuld van de Italianen. Eén op de zes leningen wordt niet terugbetaald: hoe krijg je het voor elkaar? En natuurlijk is een geldkwestie: Dijsselbloem en Merkel zien de bui al hangen: wie mag die 40 miljard euro die Renzi wil uitgeven, fourneren? De Italianen hebben hun ogen al op de Europese stroppenpot. Maar om uit naam van Europese regels dan maar een kettingzaag in de Italiaanse economie te zetten waar een chirurgisch scalpel volstaat…
Zo ontstaat een situatie waarin landen in dienst staan van het Europese samenwerkingsproject, in plaats van dat het Europese samenwerkingsproject werkt voor landen.
Met de lire kan Italië problemen zelf oplossen
Geef de Italianen hun eigen munt terug. Dit is beslist niet onmogelijk. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Griekenland leent Italië per saldo geen geld uit het buitenland. Het land verdient genoeg met zijn uitvoer (Ferrari’s, haute couture) om alle zaken die het importeert (olie, machines) gelijk mee te kunnen betalen. Een nieuwe lire zou daarmee redelijk snel een stabiele waarde moeten krijgen.
Er zijn uiteraard wel risico’s: de nieuwe lire zal ongetwijfeld dalen ten opzichte van de euro en daarmee Italianen koopkracht ontnemen. Maar het stelt Italië wel in staat om zijn problemen op zijn eigen manier op te lossen, zonder dwingende voorschriften uit Brussel of Frankfurt (waar de Europese Centrale Bank staat) en zonder dat goedkeuring van talloze Europese functionarissen nodig is. Zonder Europese begrotingsregels staat Renzi niets in de weg om die 40 miljard euro die hij in banken wil investeren te lenen van beleggers.
Elsevier video: Komt er een bankencrisis 2.0?
Dan kunnen we meteen zien of het de Italianen lukt om hun eigen economie weer op gang te krijgen, want de groei staat daar sinds de invoering van de euro al zo’n beetje stil. De economie was in 2015 ruim 2,5 procent kleiner dan in 2002. In Nederland was hij 15 procent groter.
Blauwdruk voor minder Europa, meer welvaart
Het favoriete Italiaanse aanjaagmiddel, het devalueren van de munt om zo goedkoper te worden voor buitenlanders, is met de gemeenschappelijke valuta immers niet langer mogelijk. Het is in Nederland en Duitsland afgeschreven als deugdelijk economisch beleid, maar als het voor de Italianen wel werkt, waarom dan niet? Italië moet nu zijn lonen verlagen om concurrerend te worden: dat is een pijnlijk proces, er zijn bovendien jaren nodig om langszij te komen bij Duitsland.
Als Italië met een eigen munt blijkt te floreren, kan het land een blauwdruk zijn van minder Europa, meer welvaart. Er zijn nog voldoende andere landen waar meer Europa niet bepaald een economisch wondermiddel is gebleken: Spanje, Portugal, Griekenland natuurlijk. De rest van Europa wordt er uiteindelijk ook beter van als het zulke landen economisch goed gaat.