Voor veel Nederlanders zal het salaris in de eerste maand van 2017 hoger uitvallen dan vorig jaar, maar de koopkracht stijgt amper. Bepaalde groepen, zoals 65-plussers met aanvullend pensioen, gaan er flink op achteruit.
De bruto loonstijging komt dit jaar uit op gemiddeld 1,7%, maar veel reden tot juichen is er niet. Daarvoor waarschuwt het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) dinsdag. Door zaken als de inflatie en een hogere zorgpremie valt de koopkracht voor veruit de meeste groepen in Nederland uit tussen de -0,5 en 0,5% (zie het overzicht).
Lage inkomens worden gecompenseerd
Vooral de midden- en hogere inkomens (vanaf 35.000 euro) zullen hier last van hebben. Zij kunnen er zelfs tot gemiddeld bijna twee tientjes op achteruit gaan, aldus het Nibud.
Joris Heijn: dit deed Rutte echt met uw portemonnee
Mensen in de lagere inkomensgroepen worden door een aantal andere maatregelen gecompenseerd en zullen daardoor in 2017 in doorsnee wel meer te besteden hebben. Dat komt door de verhoging van de zorg- en huurtoeslag, het verhoogde kindgebonden budget en de verhoogde algemene heffingskorting.
Ouderen met vermogen juist niet
Gepensioneerden leveren volgens het Nibud gemiddeld het meeste in, vooral omdat de meeste pensioenen niet geïndexeerd worden. In het geval van een gepensioneerd echtpaar kan dit gaan om een koopkrachtdaling van ruim 50 euro per maand. Mensen die vervroegd met pensioen zijn gegaan moeten er verder rekening mee houden dat zij nog niet profiteren van hogere heffingskortingen waar AOW’ers wel van profiteren.
De cijfers van het Nibud zijn opvallend: de regering-Rutte nam afgelopen Prinsjesdag nog maatregelen om de koopkracht van ouderen te repareren. Het kabinet houdt vol dat 2017 het vierde jaar op rij wordt waarin de gemiddelde koopkracht in Nederland verbetert.
Overzicht van het Nibud: