Nederlanders hebben, vergeleken met andere Europeanen, vaak werk. Van de 12,8 miljoen Nederlanders tussen de 15 en 75 jaar had in 2016 gemiddeld 65,8 procent een baan.
Wel werken we het minste aantal arbeidsuren van heel Europa, blijkt uit nieuwe cijfers over het Nederlandse arbeidspotentieel van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Minste uren van Europa
De netto-arbeidsparticipatie (aantal werkenden onder de beroepsbevolking) is in Nederland dus relatief hoog. Alleen Zweden, Duitsland en Estland scoren daarop hoger. Het gaat om ongeveer zeven op de tien mannen, en zes op de tien vrouwen.
Maar wanneer de arbeidsparticipatie wordt uitgedrukt in het aantal uren, scoort Nederland zeer laag. Alleen Spanjaarden, Kroaten, Italianen en Grieken werken minder uren dan Nederlanders.
Een reden hiervoor is dat de werkloosheid in die landen veel hoger is dan hier. De inwoners die wél een baan hebben, werken namelijk gemiddeld veel meer uren dan de gemiddelde Nederlander met betaald werk.
Parttime werken
CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen wijst in de Volkskrant op een oorzaak van het lage aantal gewerkte uren: ‘Nederlanders werken zoals bekend graag in deeltijd, maar daar staat tegenover dat de arbeidsdeelname heel hoog is.’
Maar die hoge arbeidsdeelname zou de korte werkweken van Nederlanders dus niet compenseren. Zoals bekend is vooral de Nederlandse vrouw een groot fan van parttime werken. Jonge vrouwen werken gemiddeld 29 uur per week, mannen 37 uur. Nergens anders in Europa is dat verschil zo groot.
In Nederland ligt de gemiddelde werkweek van de beroepsbevolking op 20 uur, terwijl dat voor de hoog scorende landen Estland, Tsjechië en Zweden boven de 24 uur ligt. Maar er is ook een positieve kant: Nederlanders zouden volgens Van Mulligen in die weinige uren relatief veel presteren.