Het nieuws paste goed in het straatje van mensen die de hogere AOW-leeftijd met afgrijzen aanzien: het aantal afgekeurde ouderen in de metaalsector zou zijn verdubbeld. Maar dat blijkt genuanceerder te liggen.
Het pensioenfonds voor de metaal en techniek (PMT) luidde in juli in diverse media de noodklok. In de metaalsector, waar veel mensen een zwaar beroep hebben, zou het aantal oudere werknemers dat arbeidsongeschikt wordt, zijn ‘verdubbeld’. Het pensioenfonds verwachtte de komende jaren een ‘explosieve stijging’ van het aantal arbeidsongeschikten. Oorzaak: de steeds hogere pensioen- en AOW-leeftijd.
Steeds later met pensioen
Volgend jaar wordt de AOW-leeftijd verhoogd tot 66 jaar. Voor mensen met een zwaar beroep is het moeilijk die leeftijd werkend te halen, zo is de kritiek. Daarom moet de AOW-leeftijd volgens diverse politieke partijen (PvdA, D66) flexibel worden gemaakt – zodat mensen eerder kunnen stoppen met werken als ze dat willen. Volgens GroenLinks moet er een uitzondering worden gemaakt voor mensen met een zwaar beroep. SP, 50Plus en PVV willen de AOW-leeftijd voor iedereen terug naar 65 jaar.
Lees ook: Werken hoger opgeleiden wel echt minder?
Uit de cijfers die demissionair staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA) deze week naar de Tweede Kamer stuurde, doemt een heel ander beeld op. Ja, het aantal 60-plussers in de metaalsector met een vast contract dat langdurig arbeidsongeschikt raakt (en een zogeheten WIA-uitkering krijgt) is gestegen: van 205 in 2013 naar 371 vorig jaar. Een plus van 166; inderdaad bijna een verdubbeling.
Slechts fractie haakt af
Maar het aantal werkende 60-plussers in de sector nam tussen 2012 en 2015 met ruim 6.600 toe tot bijna 45.000. Zo bezien is het aantal extra arbeidsongeschikten slechts een fractie van de extra mensen in de sector die wél doorwerken.
‘De hierboven beschreven ontwikkelingen laten wel zien dat het belangrijk is dat werknemers en werkgevers blijven investeren in langer gezond actief zijn op de werkvloer,’ schrijft de staatssecretaris. Zij benadrukt daarbij dat juist door zware beroepen eerder AOW te geven, die prikkel voor werkgevers verdwijnt.
De duizenden extra 60-plussers die doorwerken in het metaal, betalen allemaal belasting. Hen eerder met AOW laten gaan – door een AOW-uitzondering voor zware beroepen – verhoogt dus niet alleen de overheidsuitgaven, maar scheelt ook aan de inkomenskant veel geld voor de schatkist.
Zelf betalen
Klijnsma constateert bovendien dat veel mensen met een zwaar beroep modaal verdienen (37.000 euro per jaar). Zeker mensen die op jonge leeftijd zijn begonnen met werken, moeten een goed pensioen hebben opgebouwd, stelt de staatssecretaris. ‘Voor deze groep bestaan dus ook mogelijkheden om het aanvullend pensioen eerder te laten ingaan.’
Eerder constateerden ook onderzoekers van SEO al dat 89 procent van de werknemers het zich kan permitteren om één jaar voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken.