Het Internationaal Monetair Fonds roept de eurozone op tot meer Europa: de Europese Unie moet een volwaardige crisismanager krijgen, stelt het Fonds. Dit zou wel betekenen dat Nederland minder te zeggen krijgt.
Voor landen waar de crisis toeslaat, de staatsschuld hoog oploopt en de bevolking het vertrouwen verliest, is er het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze geldschieter leent geld uit als gewone investeerders het laten afweten. Maar het IMF stelt harde eisen: stevig snijden in de overheidsfinanciën, en maatregelen nemen om de economische groei te bevorderen.
Nu raadt het IMF Europa aan om zijn eigen geldschieter op te richten, het EMF dus (Europees Monetair Fonds).
Meer Europese integratie
Bij de groeiraming voor Europa zei IMF-onderdirecteur voor Europa Jörg Decressin: ‘Wij ondersteunen het doel. Met een goed bestuursmodel en een krachtig mandaat kan het EMF crises beter voorkomen en managen.’
Een EMF staat al wat langer op het verlanglijstje van voorstanders van meer Europese integratie. Onder meer de Franse president Emmanuel Macron wil een EMF.
In de praktijk komt een Europees Monetair Fonds neer op het aankleden van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Deze in Luxemburg gevestigde organisatie zorgt dat landen in problemen geld krijgen. Ze leent geld op de financiële markten met garanties van alle eurolanden en leent dat weer uit, bijvoorbeeld in 2012 aan Spanje. Daarmee kon het land destijds zijn bankencrisis te lijf.
In plaats van de trojka
Nu kan het ESM alleen in actie komen als alle ministers van Financiën (de Eurogroep) dat goed vinden. Dit kost veel vergaderingen en dus veel tijd, de reden dat de eurocrisis vaak zo’n dramatisch verloop kende.
Als EMF kan het ESM sneller in actie komen. Ook krijgt het EMF zelf economen in dienst. Die stellen dan een crisisplan op voor probleemlanden en zien erop toe dat de afspraken worden nageleefd. Tijdens de eurocrisis zagen economen van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het IMF hier samen op toe, de zogenoemde trojka.
Als er een EMF komt, krijgt Nederland minder te zeggen over hoeveel geld er wordt uitgeleend aan probleemlanden, en tegen welke voorwaarden. Het idee is dan ook dat deze beslissingen minder politiek worden en minder tijd vereisen. In de praktijk zal het EMF waarschijnlijk niet genoeg macht krijgen om zonder de zegen van de grootste landen geld uit te lenen.