Nederland is volgens prins Constantijn niet ambitieus genoeg als het om start-ups gaat. Naar de mening van de speciale ambassadeur voor start-ups in Nederland is het beleid hier nog te versnipperd en vaak regionaal of per sector vormgegeven.
Iets wat beter kan, is het aantrekken en vasthouden van toptalent, zegt de prins in een interview in het AD. Zo zou het kabinet nog wat kunnen verbeteren aan de start-up-visumregeling. Nu komt alleen de oprichter van een buitenlandse start-up in aanmerking voor een visum. ‘Verder is het fiscaal lastig om werknemers van start-ups in aandelen uit te betalen.’
Elsevier Weekblad zette zeven jonge CEO’s op een rij:
Nieuwe generatie maakt het verschil met start-ups
Ook pleit de prins voor een modernisering in het onderwijs, vooral bij de lessen over technologie. ‘Ik merk dat er de afgelopen dertig jaar weinig is veranderd. Zo dateert het natuurkundeboek van mijn zoon nog van eind vorige eeuw. Zelfs de gulden staat er nog in,’ zegt hij in de krant.
In Sjanghai en Israël voel je meer gedrevenheid
Ook zijn veel Nederlandse startende ondernemers volgens Constantijn te snel tevreden. ‘In Silicon Valley, Sjanghai en Israël voel ik meer urgentie, meer gedrevenheid.’ Veel start-ups slagen in Nederland dan ook niet. Toch wijst Constantijn ook op onderzoek waaruit blijkt dat het aantal beginnende bedrijfjes die de fase van snelle groei bereiken, vorig jaar fors toenam.
De broer van koning Willem-Alexander is sinds 1 juli 2016 ambassadeur van het Nederlandse overheidsprogramma voor start-ups StartupDelta. Hij nam toen de taken over van Neelie Kroes, die in 2015 begon om vernieuwende startende ondernemers uit het buitenland naar Nederland te halen.