Het is uw goed recht om te stoppen met werken als u de pensioenleeftijd bereikt. Maar dat hoeft natuurlijk niet. Eén op de tien gepensioneerden besluit door te werken. ‘Het leek me aardig nu eens eigen baas te zijn.’
Hoera, u hebt de pensioenleeftijd bereikt. Een mijlpaal. U kunt het nu natuurlijk voor gezien houden en uw welverdiende vrije tijd besteden aan museumbezoek, kleinkinderen en stedentrips. Dat is uw goed recht. Maar u hoeft niet thuis op de bank te gaan zitten, waar verveling op de loer ligt. Vergeet niet, u hebt nog heel wat jaren voor de boeg. Mannen die nu 65 jaar zijn, hebben gemiddeld nog 19 jaar te leven, vrouwen zelfs 21.
Lees het Verhaal van de Week
Niet voor niets besluit naar schatting één op de tien gepensioneerden door te werken. De motieven lopen uiteen. Veel hogeropgeleiden werken – ondanks een goed opgebouwd vermogen – door uit bevlogenheid en interesse. Anderen plakken nog wat jaren vast aan hun werkende leven omdat zij het financieel anders niet redden.
Reumatoloog Paul van ’t Pad Bosch (72): ‘Op mijn 63ste kreeg ik de behoefte een nieuwe richting te geven aan mijn carrière als reumatoloog. Ik had mijn hele leven voor een maatschap in de Maartenskliniek Nijmegen gewerkt. Het leek me aardig nu eens eigen baas te zijn. Ik had genoeg van de vergaderingen over de centen en wilde meer vrijheid. Daarom richtte ik in 2009 mijn eigen bedrijf op: Reumacoach.’