Centrale bankiers, economen en beleggers verzamelen zich op vrijdag 27 augustus voor het Jackson Hole Economic Symposium. Op de financiële markten wordt deze conferentie met argusogen gevolgd.
1. Waarom is Jackson Hole zo belangrijk?
Organisator is de Kansas City Federal Reserve, een van de twaalf regionale centrale banken die deel uitmaken van het Amerikaanse monetaire systeem dat doorgaans kortweg als de ‘Fed’ wordt aangeduid. Het begon in 1978 als een lokaal symposium waar agrarische onderwerpen werden besproken. Pas begin jaren ’80 werd de agenda breder om meer bezoekers te trekken.
Lees ook de blog van Marijn Jongsma over 1971, het jaar dat de economie herschiep
Toen verhuisde de bijeenkomst ook naar het toeristische dorp Jackson Hole, naar verluidt om de toenmalige Fed-voorzitter Paul Volcker over te halen om te komen. Volcker hield van vliegvissen, en dat is goed mogelijk in de omgeving van Jackson Hole. Volcker kwam, waardoor andere beleidsmakers zich ook verplicht voelden af te reizen. En zo groeide ‘Jackson Hole’ uit tot een van de meest gezaghebbende economische conferenties. Een exclusieve bijeenkomst bovendien: er worden slechts een slordige 120 deelnemers toegelaten uit kringen van financiële organisaties, universiteiten, centrale banken, de Fed en de media. Centrale bankiers gebruiken dit prestigieuze platform vaak om wijzigingen in het beleid aan te kondigen. Wegens coronamaatregelen is het dit jaar een virtuele bijeenkomst.
2. Wat is het belangrijkste dossier?
Dat is zonder twijfel de afbouw van het huidige ruime monetaire beleid in de westerse wereld, dat deels in Jackson Hole werd aangekondigd. Dat bestaat uit het laag houden van de korte rente (op nul), waardoor banken gratis geld kunnen lenen bij de centrale banken en soms zelfs geld toe krijgen. Daar staat tegenover dat geld stallen bij de centrale bank ook niets meer oplevert. Tegelijkertijd wordt de lange rente kunstmatig laag gehouden door de grootschalige opkoop van staats- en bedrijfsobligaties.
Dit beleid is een erfenis van de crisisjaren: eerst de kredietcrisis die werd veroorzaakt door de instorting van de huizenmarkt in de Verenigde Staten, gevolgd door de schuldencrisis in de eurozone. De muntunie dreigde te imploderen toen de rente in zwakke lidstaten als Italië omhoogschoot. Met zijn beroemde ‘Whatever it takes’–toespraak op 26 juli 2012 gaf de toenmalige president van de Europese Centrale Bank (ECB), Mario Draghi, het startschot voor een reddingsoperatie. De grote vraag die nu op tafel ligt: gaan centrale banken hun extreem ruime beleid terugschroeven als inflatie weer de kop op steekt en langdurig boven de doelstelling van 2 procent per jaar uitkomt?
3. Waarom zijn beleggers zo bang voor een afbouw van de monetaire steun?
Rente is voor de financiële markten een soort fundering, waar alle prijzen op worden gebaseerd. Wordt daaraan gesleuteld, dan zijn de schokken in het hele bouwwerk voelbaar. Een hogere rente betekent voor obligatiehouders dat hun aangekochte schuldbewijzen minder waard worden, omdat nieuw uitgegeven stukken meer opleveren. Aandelen kunnen ook een tik krijgen, als het veiliger alternatief (obligaties, sparen) meer opbrengt. Bovendien drukt een hogere rente de winst van bedrijven die veel geld hebben geleend. Hetzelfde effect treedt op de vastgoedmarkt op.
Lees meer over monetair beleid: wie temt inflatie?
Op zich hoort een beetje meer inflatie bij een hogere economische groei. De angst is dat de ‘haviken’ binnen de centrale banken (de echte inflatiebestrijders) het gaan winnen van de ‘duiven’, die een ruim monetair beleid voorstaan. En dan wel op zo’n manier dat er na jaren van gas geven, te hard op de rem wordt getrapt. De gevoeligheid hiervoor is groot, zo bleek in 2013. Toen was de aankondiging van een geleidelijk vermindering van de obligatie-aankopen door de Fed (‘tapering’) al genoeg om de markten in paniek te brengen (de Taper Tantrum).
4. Wordt er een doorbraak verwacht?
Christine Lagarde, president van de ECB, is niet aanwezig. Alle ogen zijn daarmee gericht op Fed-voorzitter Jerome Powell, die vrijdag spreekt. Zijn woorden zullen op een goudschaaltje worden gewogen. Toch schatten analisten de kans klein dat hij, op welke manier dan ook, een draai in het beleid (nu koopt de Fed elke maand voor 120 miljard dollar aan obligaties) zal aankondigen. De consensus: het is net te vroeg.
Dat heeft alles te maken met de onzekerheid die de nieuwe deltavariant van het coronavirus met zich brengt. Powell zal geen olie op het vuur willen gooien. Bovendien heeft de Fed, in tegenstelling tot de ECB, een zogeheten ‘dubbel mandaat’. Naast het bestrijden van inflatie streven de monetaire autoriteiten in de Verenigde Staten naar ‘maximale’ werkgelegenheid. Om het simpel te zeggen: te vroeg de inflatie bestrijden kan banen kosten. Voor de financiële markten is de spanning daarmee niet uit de lucht. Ergens dit jaar wendt de Fed de steven, zo is de verwachting, of wordt zo’n beweging op z’n minst aangekondigd. En bij de huidige hoge waarderingen op de financiële markten is de gevoeligheid voor monetaire koerswijzigingen groot.