Over het vermogen in het eigen huis betaalt de eigenaar weinig belasting, en er is de hypotheekrenteaftrek. Maar dat gaat veranderen. De vraag is alleen: hoe?
Tot het einde van de negentiende eeuw liet het Rijk het eigen huis fiscaal grotendeels ongemoeid. Maar in 1893 schoof toenmalig minister van Financiën Nicolaas Pierson het huis onder de gloednieuwe vermogensbelasting, die al veel weg had van een inkomstenbelasting. Pierson zocht naar een onderbouwing om huiseigenaren – dat waren toen vooral de rijken – te belasten. En de liberale minister vond die ook. Huiseigenaren betalen geen huur. En dat (fictieve) inkomen leverde de benodigde belastbare inkomstenbron op: het huurwaardeforfait.
Luister hier de podcast over dit verhaal:
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Collectief en particulier huizenbezit tijdens de wederopbouw
Tijdens de wederopbouw na 1945 stimuleerden partijen ter rechterzijde het eigenhuisbezit met koopsubsidies in de vorm van premieregelingen. De hypotheekrenteaftrek werd nog gezien als fiscaal beginsel, en niet als fiscale prikkel. De PvdA koos voor collectief huisbezit via woningcorporaties. De arbeider woonde in een huurwoning, gebouwd door de corporatie.
De particuliere, vrije huursector was vlak na de Tweede Wereldoorlog groot, maar telt nauwelijks meer mee. Het is nog steeds te merken op de huizenmarkt. Of je huurt spotgoedkoop in de socialehuursector, of je koopt met fiscale subsidies. Huurders in de vrije sector betalen gemiddeld de hoogste maandlasten. De politiek had er nooit aandacht voor.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen