Ranglijst: Bunnik is de beste gemeente voor het mkb

De gemeente Bunnik is de beste plek voor kleine ondernemers. En de gemeente Haarlemmermeer – met Schiphol – blijft ondanks de coronacrisis dé economische toplocatie van 2021. Dat blijkt uit EW’s Toplocaties 2021, waarvoor in samenwerking met Bureau Louter uit Delft de economische prestaties van alle gemeenten langs de lat zijn gelegd.

In de 21ste editie van Toplocaties, hét onafhankelijke onderzoek naar de lokale en regionale economie, is extra aandacht besteed aan het midden- en kleinbedrijf (mkb), om precies te zijn het kleinbedrijf, met maximaal 49 werknemers per vestiging.

Bunnik, gelegen aan de A12 nabij Utrecht, biedt de beste kansen voor kleine ondernemers. Niet alleen de gunstige ligging van Bunnik, maar ook effectieve samenwerking tussen ondernemers onderling en met de gemeente verklaart de hoge positie (lees het achtergrondverhaal Hulde aan het kleinbedrijf).

Op de tweede en derde plek van de ranglijst voor kleine bedrijvigheid staan Woerden (Utrecht) en Gorinchem (Zuid-Holland).

Op de totale ranglijst van Toplocaties 2021, waarvoor ook alle bedrijven met meer dan 49 werknemers per vestiging meetellen, staat Haarlemmermeer bovenaan, gevolgd door Den Bosch en Rotterdam (lees ook: Schiphol blijft van grote waarde).

Economische vitaliteit van gemeenten en regio’s

Door te corrigeren voor het aantal inwoners uit de beroepsbevolking in plaats van te rekenen met absolute cijfers over omzet en werkgelegenheid biedt Toplocaties een zo zuiver mogelijk beeld van de economische vitaliteit van gemeenten en regio’s.

Hoe komt de ranglijst tot stand? Voor Toplocaties 2021 zijn 26 indicatoren gebruikt. Die hebben betrekking op onder meer het aantal arbeidsplaatsen en zzp’ers per 1.000 inwoners van 18 tot 66 jaar (de potentiële beroepsbevolking), het aantal nieuwe bedrijven op de beroepsbevolking en de toegevoegde waarde van bedrijven in euro’s per inwoner. Voor het deelonderzoek naar het lokale midden- en kleinbedrijf tellen in de berekening alleen bedrijfsvestigingen met maximaal 49 werknemers mee.

In de berekeningen zijn onder meer gewichten toegekend aan de verscheidene economische sectoren op basis van het aandeel dat die sectoren hebben in de landelijke economie. De scores zijn voor de vergelijkbaarheid vertaald naar rapportcijfers die zijn op te zoeken in weekblad EW van week 48 (bestel hier online) en op de website.