Italië en Frankrijk zetten met onhoudbare staatsschulden de muntunie op het spel. Wat kan Nederland daaraan doen?
De euro doet het als munt niet verkeerd, maar met de onderliggende Economische en Monetaire Unie, de EMU, is veel mis. Daarom werkt Brussel aan nieuwe begrotingsnormen en denkt men na over nieuwe investeringsfondsen (in de lijn van het coronaherstelfonds) om er de economieën van kwakkelende lidstaten mee op te lieren. Er staat dus veel op het spel.
Intussen bepalen de eurolanden hun positie. In Nederland kwam het kabinet in september 2022 met een visie op de toekomst van de euro (zie ‘Geen stabilisatiefonds of eurobonds’). De Tweede Kamer liet zich in februari bijpraten door dertien deskundigen met een rondetafelgesprek over de toekomst van de euro. Daarna gaf de Kamer per motie de opdracht mee aan het kabinet om nee te zeggen tegen Europese investeringsfondsen. Het wachten is nu op de Europese Commissie en de verdere onderhandelingen.
Geen stabilisatiefonds of eurobonds
Handelsland Nederland met zijn open economie profiteert van de euro, schrijft minister Sigrid Kaag (D66) van Financiën in de afgelopen september geopenbaarde kabinetsvisie op de toekomst van de euro. Maar de hoge staatsschulden van Frankrijk, Italië en Spanje maken de Economische en Monetaire Unie (EMU) kwetsbaar.
Ook bespreekt Kaag de voorstellen van de Europese Commissie voor de toekomst van de euro. Met termen als ‘doorpakken’, ‘meerdere snelheden’ en ‘meer markt’ heeft de Commissie varianten opgesteld om de schokbestendigheid van de euro te verbeteren. Lidstaten kunnen eruit kiezen.
Bij de variant ‘meer markt’ doen de financiële markten hun werk: zij straffen onevenwichtige begrotingen af door meer rente te eisen op staatsleningen. Bij de variant ‘doorpakken’ zou Nederland Italië helpen met het verlagen van zijn staatsschuld door bijvoorbeeld gezamenlijk leningen uit te geven.
Kaag kiest voor een mengvorm van de varianten. In principe moet elk land de eigen financiële problemen oplossen en komt er geen nieuw stabilisatiefonds. Schulden worden niet gedeeld, dus er komen geen eurobonds (euro-obligaties).
Mocht een ander land door hevige schokken toch hulp nodig hebben, dan moet een nieuw fonds ‘voldoende waarborgen hebben voor verstandig beleid’. De Tweede Kamer wil dat het kabinet opt-outs uitonderhandelt, de mogelijkheid om niet aan fondsen te hoeven deelnemen.
Hoe de Europese Commissie de begrotings- en schuldennormen wil aanpassen (de 3 procents- en 60-procents-eis) is nog niet bekend.
Het grootste probleem van het eurogebied is Italië met zijn staatsschuld van 2.700 miljard euro, ongeveer anderhalf keer het bruto binnenlands product (bbp) – dat wat de Italiaanse burgers en bedrijven in een jaar samen verdienen. Met het Verdrag van Maastricht van 1992 hebben de eurolanden het Stabiliteits- en Groeipact afgesproken. Het jaarlijkse begrotingstekort van een land mag niet meer bedragen dan 3 procent van het bbp, de staatsschuld niet meer dan 60 procent van het bbp. En dan zijn er nog wat nuances.
Doorgaans houdt Nederland zich aan het pact, Italië niet. Frankrijk, België en Spanje evenmin. Bovendien zijn in de loop der tijd de begrotingsnormen versoepeld – ze zijn nu zelfs buiten werking gesteld met het oog op de economische schok die de coronapandemie heeft teweeggebracht. Landen voeren kortom niet het beoogde begrotingsbeleid en komen er (zo lang de financiële markten het nog accepteren) binnen Europa steeds mee weg.
‘Het oorspronkelijke idee van een harde euro is verlaten’
‘Dat steekt me enorm,’ zei Hans Hoogervorst halverwege februari tijdens de deskundigenbijeenkomst van de Tweede Kamer over de toekomst van de euro. Die bijeenkomst kwam er nadat de voormalig VVD-minister van Financiën in EW de noodklok luidde met zijn veelbesproken essay ‘Vertrek uit de eurozone mag geen taboe zijn’. Mocht Italië zijn schulden tot onhoudbare niveaus laten oplopen en de Europese Centrale Bank roekeloos monetair beleid blijven voeren, dan kan het niet anders dan dat de muntunie uiteenvalt – en dat moment moet Nederland niet afwachten, zei Hoogervorst in EW. Een boodschap die hij herhaalde tijdens het rondetafelgesprek, doelend op de mogelijkheid voor Nederland om uit de euro te stappen.
Zijn zorgen worden gedeeld door Lex Hoogduin (66), hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en voormalig bestuurslid van De Nederlandsche Bank. ‘De huidige lijn is dat we richting een Latijnse EMU bewegen, met hoge inflatie en lage economische groei. Het oorspronkelijke idee van een harde euro is verlaten.’ Wat Hoogduin betreft, moet het kabinet ondubbelzinnig vasthouden aan de uitgangspunten van het Stabiliteit- en Groeipact. Dat het kabinet geen keuzes maakt en gemeenschappelijke fondsen niet keihard afwijst, ziet Hoogduin als een fout. ‘Het kabinet laat zich meeslepen in een begrotingsunie en uiteindelijk een politieke unie.’
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen