De Amerikaanse economie blijft het erg goed doen. Waarom lukt het andere landen niet om dat succes te evenaren?
Als er één ding is waar Amerikanen van alle politieke stromingen het over eens zijn, dan is het wel dat de economie kapot is. Donald Trump, die internationale handel maar afzetterij vond en een land in verval zag, werd president door te beloven Amerika ‘weer groot’ te maken. President Joe Biden geeft omgerekend zo’n 1.900 miljard euro uit om de economie te versterken.
Amerikanen zijn bezorgd. Bijna vier op de vijf denken dat hun kinderen het slechter zullen krijgen dan zijzelf: het hoogste aantal sinds 1990, toen slechts twee op de vijf zo somber waren. De laatste keer dat zo veel Amerikanen dachten dat de economie er zo slecht aan toe was, was tijdens de wereldwijde financiële crisis. Maar die bezorgdheid verhult een verbazingwekkend succesverhaal: Amerika blijft de rijkste, productiefste en meest innovatieve grote economie ter wereld.
Volgens een indrukwekkend aantal maatstaven zet het andere landen op steeds grotere achterstand. Dat begint al met de bekende maatstaf voor economisch succes: het nationaal inkomen – dat wat bedrijven en burgers tezamen in een jaar verdienen. In 1990 was Amerika goed voor een kwart van de wereldproductie. Dertig jaar later is dat aandeel vrijwel ongewijzigd, zelfs nu China aan economische macht heeft gewonnen.
Gemiddelde inkomen in Mississippi hoger dan in Frankrijk
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen