Dalende spaarrente: moet ik mijn spaargeld in een deposito zetten?

07 maart 2024Leestijd: 7 minuten
Beeld: GettyImages

Nadat de spaarrente in 2023 flink steeg, verlagen de eerste banken de rentes alweer. Tijd om je spaargeld te verkassen of in een deposito te zetten? EW neemt deze week de opties door. Vandaag deel twee: is een deposito een verstandige optie en hoe regel ik dat optimaal voor mijn situatie? Of kan ik toch beter gaan beleggen?

Voor veel mensen kwam het vorig jaar bijna als een verrassing: er werd weer rente bijgeschreven op de spaarrekening! Dat was twee jaar niet of nauwelijks meer voorgekomen. In 2023 kregen burgers liefst 1,7 miljard euro aan spaarrente gestort.

Toch had dat nog veel meer kunnen zijn. Het overgrote deel van de Nederlanders heeft zijn spaargeld nog altijd bij een Nederlandse grootbank staan en die biedt vaak een lagere spaarrente dan de kleinere banken. En al helemaal minder dan buitenlandse banken.

Nederlanders hebben bovendien 380 miljard euro op spaarrekeningen met direct opneembaar geld. De vraag is of het echt nodig is dat zo’n groot bedrag direct kan worden opgenomen voor een kapot- te koelkast. Of is het ook een tijdje vast te zetten op een deposito met een hogere rente? En hoe zit het met sparen in het buitenland? EW biedt een overzicht van de mogelijkheden en overwegingen.

Vandaag deel twee: is een deposito een verstandige optie en hoe regel ik dat optimaal voor mijn situatie?

1 Is een spaardeposito ­aantrekkelijk?

Bij een spaardeposito zet je geld voor een langere tijd vast, in ruil voor de zekerheid dat de rente in die periode niet verandert. Vaak is de depositorente hoger dan de vrij opneembare spaarrente, maar omdat de banken er nu rekening mee houden dat de rente binnenkort gaat dalen, is dat niet altijd zo. Bij LeasePlan is de spaarrente bijvoorbeeld 2,2 procent, maar bij een zesmaandsdeposito bedraagt die 1,4 procent.

Dat je rente voor langere tijd vaststaat, is gunstig als de rente in het algemeen daalt – dan heb jij nog wél een hoge rente – maar pakt negatief uit als die stijgt, zoals afgelopen jaar gebeurde.

2 Hoe weet ik of ik genoeg spaargeld heb om een deel vast te zetten in een deposito?

Iedereen moet een spaarbuffer hebben voor onvoorziene uitgaven, zoals – cliché – een kapotte koelkast. Hoeveel buffer je nodig hebt, is afhankelijk van de persoonlijke situatie (zie de voorbeelden op deze en de volgende pagina’s). Budget­instituut Nibud heeft een online bufferberekenaar die een indicatie geeft voor spe­cifieke situaties. Als stelregel houdt het Nibud aan: 9.000 euro is genoeg voor een alleenstaande, 12.000 euro voor een stel met twee kinderen.

Om te bepalen of je een deel van die buffer ‘vast’ kunt zetten, kun je volgens financieel planner Blom denken ‘in verschillende spaarpotjes’. Een buffer voor medische kosten of vervanging van een koelkast wil je direct bij de hand hebben. ‘Dat staat op een spaarrekening met een variabele rente die niet veel oplevert, maar wel flexibiliteit geeft.’

Vervolgens is er een potje voor planbare zaken voor zeg, de komende vijf jaar. Een nieuwe auto, een grote reis, de badkamer verbouwen. ‘Dat kun je plannen, dus het is op een deposito te zetten.’

3 Hoelang zet ik mijn geld vast in een deposito?

Dat is een keuze die overweldigend kan zijn. Veel banken bieden deposito’s aan van één of twee jaar, maar je kunt ook voor zes maanden gaan, of – als je bijvoorbeeld spaart voor een pasgeboren (klein)kind – voor maar liefst tien jaar. De rentes verschillen uiteraard.

Vaak is het zo dat hoe langer je je geld vastzet, hoe hoger de rente wordt. Maar doordat centrale banken de rente in korte tijd flink hebben verhoogd en ‘de markt’ rekent op renteverlagingen, zijn sommige rentes voor lange looptijden juist láger dan die voor korte. Zo is de hoogste rente die je op een éénjaarsdeposito kunt krijgen bij een Europese bank nu 3,75 procent. Zet je het geld vijf jaar vast, dan krijg je maximaal 3,65 procent.

Dat kan je ontmoedigen om je geld lang vast te zetten, maar houd ook in gedachten dat als je geld na één jaar vrijvalt, en je dan een nieuw deposito wilt openen, je afhankelijk bent van de rente op dat moment. Als je lange tijd je geld niet nodig hebt, kan die lagere rente over een lange periode toch beter uitpakken. Maar zeker is dat uiteraard niet.

Financieel planner Tim Blom adviseert daarom te denken in ‘rentetrappen’. Zet een deel van het geld dat je een tijdje kunt missen bijvoorbeeld voor 6 maanden vast, een deel voor 1 jaar en een deel voor 2 jaar, et cetera. Zo valt er regelmatig een hoeveelheid geld vrij, die je dan opnieuw kunt vastzetten tegen de spaarrente van dat moment. Zo spreid je het risico dat al je spaargeld net op het verkeerde moment is vastgezet.

4 Wat als ik eerder bij mijn geld op een deposito wil?

Geld op een deposito staat in principe vast, maar je kunt er – soms tegen kosten – vaak toch eerder bij. Hoe en wanneer, dat verschilt per bank. Zeker als je je geld voor langere tijd wilt vastzetten kan het geen kwaad om de specifieke voorwaarden te bekijken van de bank die je op het oog hebt. Er zijn twee zaken om op te letten: onder welke omstandigheden kun je bij je geld? En als je het openbreekt, betaal je dan kosten?

Veel Nederlandse banken hanteren grofweg dezelfde voorwaarden. In het geval van overlijden kunnen nabestaanden bij het geld. Ook bij werkloosheid of echtscheiding kan het deposito soms worden opengebroken. En bij SNS Bank mag dat bijvoorbeeld ook voor het kopen of verduurzamen van een huis.

Buitenlandse banken zijn over het algemeen minder scheutig met zulke regelingen. ‘Vaak kun je er alleen bij overlijden bij, maar zelfs dan zijn er gevallen bekend dat na­be­staanden moesten wachten tot het ­deposito eindigde,’ zegt Bulthuis.

Wie om andere dan die ‘toegestane’ redenen zijn deposito wil openbreken, kan dat vaak wel, maar na het betalen van een ‘boete’. De hoogte van die openbreekkosten verschilt per bank. SNS rekent bijvoorbeeld 1,25 procent voor elk jaar dat je het deposito eerder beëindigt, tot een maximum van 4,5 procent. Als je een tweejaarsdeposito van 10.000 euro na een maandje toch nodig blijkt te hebben, kost je dat dus 250 euro.

Bij Nationale-Nederlanden Bank zijn de kosten afhankelijk van de stand van de rente. Bij deze bank kijken ze hoeveel spaarrente het hun zou kosten als ze een nieuwe klant moeten vinden voor de resterende looptijd. Als je een tweejaarsdeposito hebt van 10.000 euro tegen 2,8 procent en de rente daalt, dan kun je kosteloos openbreken. Als de bank dat geld immers bij een nieuwe klant wil ophalen, hoeft die minder rente te betalen. Maar als je het deposito na een jaar openbreekt en de rente voor de resterende looptijd is dan 5 procent, dan moet je het verschil tussen 5 en 2,8 procent bijbetalen: 220 euro.

5 Als ik mijn geld langere tijd niet nodig heb, kan ik dan niet beter gaan beleggen?

Eigenlijk is het absurd dat Nederlanders 458 miljard euro aan spaargeld hebben, waarvan 380 miljard euro op vrij opneembare spaarrekeningen. Zelfs als elk huishouden in Nederland de ‘Nibud-buffer’ van 12.000 euro zou hebben, is 100 miljard euro spaargeld genoeg. De rest is in deposito’s onder te brengen, of kan worden belegd.

In het idee van de verschillende ‘spaarpotjes’ waarin Blom denkt, kun je geld dat je voor langere tijd niet nodig zult hebben, en waarvoor je ook geen concreet doel hebt, gaan beleggen. Dus niet beleggen met het geld voor die nieuwe keuken die je over drie jaar wilt, maar wel voor je pensioen als dat nog twintig jaar weg is.

Verschillende scenario’s

Of gebruikmaking van een deposito verstandig is, heeft veel te maken met hoeveel spaargeld u lang wegzet. Het Nibud werkte voor een aantal verschillende scenario’s uit hoeveel spaargeld huishoudens nodig hebben.

 

Hoeveel buffer heeft een gezin van twee dertigers nodig met een koophuis van 400.000, twee kinderen, een compacte auto en een inkomen van zo’n 6.000 euro netto per maand?

 

* vervanging inboedel: 9.200 euro

* onderhoud huis: 11.550 euro

* vervanging auto: 5.400 euro

* onderhoud auto: 1.050 euro

* post onvoorzien: 1.000 euro

Dat komt uit op 28.200 euro, voor (mogelijke) kosten in de nabije toekomst. Veel geld wegzetten op een lang deposito is dus niet handig.

 

Hoeveel buffer heeft stel van in de vijftig waarvan de kinderen het huis uit zijn nodig? Het gezamenlijke inkomen is bijna 8.000 euro. De waarde van het rijtjeshuis bedraagt 450.000 euro. Ze hebben een nieuwe middenklasse-auto. Het Nibud rekent voor.

 

* vervanging inboedel: 9.950 euro

* onderhoud huis en tuin: 15.750 euro

* vervanging auto: 15.600 euro

* onderhoud auto: 1.200 euro

* post onvoorzien: 1.000 euro

 

De noodzakelijke buffer is dus 43.500 euro. De auto is nieuw, daarom is het te overwegen om een deel van het geld voor vervanging op een langer deposito te zetten. Dat geldt ook voor extra sparen voor vroegpensioen.

Twee zeventigers hebben een nettopensioen van 4.000 euro. Ze rijden in een kleine auto en ­hebben een vrijstaand huis van 500.000 euro. Het stel heeft 100.000 euro spaargeld.

Het Nibud rekent voor.

 

* vervanging inboedel: 7.400 euro
* onderhoud huis en tuin: 11.650 euro
* vervanging auto: 3.200 euro
* onderhoud auto: 800 euro
* post onvoorzien: 1.000 euro

 

Dat is bij elkaar 24.050 euro. Er is meer dan genoeg om een deposito te overwegen, maar de gezondheidssituatie kan veranderen, dus let op de voorwaarden voor tussentijds opnemen.

 

A.s. zaterdag (9 maart) verschijnt deel drie: Is spaargeld in het buitenland plaatsen een verstandige optie?