De Nederlandse staat verdiende in 2022 ruim 1 miljard euro aan het Emissions Trading System (ETS) – het Europese emissiehandelssysteem. Anders dan andere landen besteedt Nederland de opbrengsten niet aan de energietransitie.
Het Europese emissiehandelssysteem geeft jaarlijks emissierechten uit aan grote bedrijven. Met zo’n emissierecht mag een bedrijf 1 ton CO2 uitstoten. Het aantal emissierechten is beperkt en gaat elk jaar omlaag.
Op die manier worden grote uitstoters met zachte hand gedwongen om te verduurzamen. Een deel van de emissierechten wordt gratis uitgegeven, en een deel wordt geveild door de emissie-autoriteit van elke lidstaat. De rechten kunnen worden verhandeld. Zo komt de prijs voor een ton CO2 op de markt tot stand.
Onduidelijke bestemming
Alle lidstaten van de Europese Unie veilen emissierechten en verdienen daar geld aan. In 2022 kwam de totale opbrengst uit ETS-veilingen uit op 38,8 miljard euro. Volgens het Europees Milieuagentschap – dat de cijfers leverde – werd 75 procent van de ETS-inkomsten door de lidstaten uitgegeven aan energie-gerelateerde maatregelen.
Duitsland verdiende in 2022 6,8 miljard en gaf elke euro uit aan de energietransitie. Frankrijk deed hetzelfde met de ruim 2 miljard aan ETS-inkomsten.
Nederland vond een andere – onduidelijke – bestemming voor het geld. Dat mocht toen nog, maar vanaf medio 2023 is het verplicht om alle ETS-inkomsten uit te geven aan maatregelen die de gevolgen van klimaatverandering beperken.