Premium Lock Helft pensioenfondsen belegt niet effectief

Beleggen blijft een kunst. De helft van de pensioenfondsen beheerst die kunst niet, blijkt uit EW-onderzoek naar de resultaten van fondsen in de laatste zeventien jaar – inclusief de allernieuwste cijfers over 2023.

Voor pensioenfondsen waren de afgelopen twintig jaar beroerd. In 2007 brak de grote financiële crisis uit, een jaar later was er de beurskrach.

De crisis tastte eerst de waarde van de aandelenbeleggingen aan, daarna zakte de rente op ‘veilige’ staatsobligaties naar 0 procent en, tijdelijk, zelfs daaronder. Buitengewoon vervelend, want een lage rente maakt pensioenen peperduur.

Toen moesten corona, de Russische aanval op Oekraïne en de energiecrisis nog komen. Zie daar maar eens doorheen te laveren.

Een van de fondsen waarvan het bestuur de verkeerde route uitstippelde, is het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf. Dat BPFL had eind 2022 zo’n 6 miljard euro aan beleggingen en verzorgt de pensioenen van 300.000 werknemers en 30.000 gepen­sioneerden die in dienst zijn of waren bij een kleine 4.000 supermarktbedrijven.

Hard gelag

In het jaarverslag van 2014 schreef het fonds dat de rente ‘historisch laag’ stond. Daarom ging het er maar van uit dat de rente niet verder zou dalen. Maar de rente daalde wel verder. In 2021 gooide het bestuur het roer om. De financiële positie was flink verslechterd. Waar het BPFL het risico op rentedalingen tot dan nauwelijks afdekte, schroefde het die afdekking vanaf dat moment fors op. Zodat het immuun was voor verdere rentedalingen.

Dat het fonds daarmee nauwelijks zou profiteren als de rente zou stijgen, werd op de koop toegenomen. Prompt gebeurde dat, en aanzienlijk ook. In 2022 boekte het fonds een boekwinst van zo’n 3 miljard euro op de pensioenverplichting door de fors gestegen rente.

Maar van de winst bleef weinig over. Op de beleggingen leed het BPFL een verlies van 2,6 miljard euro, wat het gevolg was van de opgeschroefde renteafdekking. Die kost veel geld bij rentestijgingen. Het belegd vermogen van het fonds daalde in dat jaar van 8,6 miljard naar 6 miljard euro.

Voor de (oud-)medewerkers van de supermarkten was dat een hard gelag. Hun pensioenen werden al eerder gekort. De komende jaren mogelijk ook. Op indexeren, het verhogen van de pensioenen om de inflatie bij te houden, hoeven ze niet te rekenen.

Bij 47 van de 100 ging het niet goed

PensioenfondsenHet is lang niet het enige pensioenfonds dat het lastig had, blijkt uit onderzoek van EW en het Groningse bureau OverRendement naar de cijfers van de honderd grootste pensioenfondsen. Hoe verging het ze in de periode van 2007 tot en met 2023?

In 2007 werden nieuwe strakke financiële regels voor pensioenfondsen ingevoerd. In de periode die volgde, was er van alles aan de hand: financiële crisis, eurocrisis, torenhoge inflatie.

Maar ook: gouden tijden op de beurs. Beursindexen in Amsterdam, New York en Tokio staan op recordhoogtes. Vastgoed doet het goed, bedrijfswinsten zijn nog nooit zo hoog geweest, de rente op staatsobligaties staat inmiddels weer op een ‘normale’ 2,5 procent. Bijna alles kwam wel voor in die zeventien jaar.

Wat blijkt? Bij 47 van de 100 pensioenfondsen ging het niet goed.

Overrendement nul of negatief

De fondsen namen risico’s door te beleggen in aandelen en de kans op rentedalingen minder af te dekken. Maar het extra rendement dat dat beleid had moeten opleveren, bleef achterwege. Dat gaat om het zogeheten overrendement – oftewel: het werkelijke gerealiseerde rendement afgezet tegen het rendement dat was behaald als er alleen in veilige staatsobligaties was belegd.

Het overrendement was bij die 47 pensioenfondsen nul of negatief. Ze hadden beter alleen in die obligaties kunnen beleggen. Pijnlijk, want het rendement op aandelen lag veel hoger. Deze fondsen bakten er dus niet veel van.

Met grote gevolgen. ‘In zijn algemeenheid kun je stellen dat de fondsen die geen overrendement hebben weten te halen, ook de fondsen zijn die de pen­sioenen moesten korten of niet konden indexeren. Gepensioneerden leverden soms tot wel 40 procent aan koopkracht in,’ zegt Anton Kramer (46), directeur van OverRendement.

Kramer werkte twintig jaar als portefeuillemanager voor pensioenfondsen, tot hij in 2022 OverRendement oprichtte om de resultaten van de fondsen inzichtelijk te maken. ‘Er is weinig aandacht voor hun prestaties. Je kunt stellen dat er 1.500 miljard euro wordt belegd, zonder dat duidelijk is of dat goed gebeurt.’

Waarom bleven resultaten achter?

Dat is opmerkelijk. En zuur. Miljoenen werknemers zijn aangesloten bij verplicht gestelde pensioenfondsen. Wie bij een bedrijf of in een sector werkt met een minder goed presterend pensioenfonds, heeft pech.

Ook in het nieuwe pensioenstelsel dat de komende jaren wordt ingevoerd, blijft de verplichtstelling bestaan en zijn de uitkeringen afhankelijk van de beleggingsbeslissingen van het pensioenfonds. Overstappen naar een ander fonds, kan alleen bij een andere baan. Je pensioenpot bij een succesvolle vermogensbeheerder onderbrengen, mag niet.

De vraag dringt zich op waarom de resultaten van veel fondsen achterbleven. En kan het ook in dat nieuwe pensioenstelsel misgaan?

Doorleefd

‘We moeten zekerheid bieden om de pensioenen te kunnen uitkeren, maar ook proberen om meer rendement te halen, zodat we pensioenen kunnen indexeren. Die duale doelstelling maakt het ingewikkeld,’ zegt econometrist Jeroen Trip (44).

Hij werkt als strategisch beleggingsadviseur bij uitvoerder MN en staat al twintig jaar het bestuur bij van het Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT). Met het ABP (ambtenaren en onderwijzers) en PFZW (zorg) behoort het ‘metaalfonds’ tot de grootste van Nederland.

‘Tot 2008 hebben pensioenfondsen decennialang moeiteloos kunnen indexeren,’ zegt Trip, die de renteproblematiek ‘echt heeft doorleefd’, zoals hij dat zelf noemt.

‘Waarom werkt iets zestig jaar wel en valt het ineens van de klif?’ Tot in de jaren negentig belegden pensioenfondsen in obligaties en hypotheken, vrijwel niet in aandelen, legt Trip uit. Veilige staatsobligaties leverden 7 procent rente of meer per jaar op, terwijl de fondsen volgens de regels voorzichtigheidshalve rekenden met een rente van 4 procent.

Niet meer zo veilig als vroeger

Daardoor konden fondsen met gemak de toegezegde pensioenen uitkeren én die gelijke tred laten houden met de inflatie. Maar vanaf de jaren tachtig begon de rente te dalen. Fondsen zijn vanaf midden jaren negentig meer gaan beleggen in aandelen, zo vat Trip de geschiedenis samen, omdat veilige staatsobligaties niet meer genoeg opleverden.

Begin deze eeuw dook de obligatierente onder 4 procent. Dat was de reden om in 2007 een nieuw wettelijk finan­cieel toetsingskader te introduceren. Pensioenfondsen mochten niet meer rekenen met 4 procent rente per jaar op staatsobligaties. Ze moesten rekenen met de werkelijke rente.

Metaalfonds PMT belegt een deel veilig in obligaties en een deel meer risicovol in onder meer aandelen. Met de risicovolle beleggingen probeert het op de gehele portefeuille gemiddeld 1,5 procentpunt per jaar meer rendement te halen dan op de veilige beleggingen. Dat moet de ruimte bieden om te kunnen indexeren.

Pensioenfondsen

Uiteindelijk bedroeg het overrendement van 2007 tot en met 2023 gemiddeld -0,5 procentpunt per jaar. Op de risicovolle beleggingen haalde het fonds een rendement van gemiddeld 4,2 procent per jaar. Had het alleen in veilige staatsobligaties belegd, dan was dat 4,7 procent geweest. In 2013 en 2014 heeft PMT de uitkeringen moeten korten en de voorbije jaren kon het niet altijd indexeren.

Nadat de rente steeg in 2022, ging ook het overrendement omhoog en kon PMT de pensioenen indexeren. Maar waarom bleef het beleggingsrendement lang achter? Vanaf 2010 werd het voor pensioenfondsen erg duur om het risico van een rentedaling af te dekken. Dat doen ze op verschillende manieren. Onder meer met dure en ingewikkelde rentederivaten en door obligaties aan te houden. Die obligaties leverden in de jaren rond 2015 0 procent rente op. Trip: ‘Niets dus.’

Meer beleggen in aandelen had meer rendement kunnen opleveren, maar dan was het risico op een rentedaling niet afgedekt. Het omgekeerde had ook gekund, maar dan had PMT rendement kunnen mislopen. ‘Je weet niet wat de toekomst doet en een pensioenfonds mag niet gokken op één mogelijkheid. Dat past niet bij de regels voor goed bestuur,’ zegt Trip.

Goede beleggingskeuzes

Een van de koplopers in de lijst is Hoogovens Pensioenfonds. Het fonds voor huidige en voormalige medewerkers van de Nederlandse tak van staalgigant Tata Steel haalde in de onderzochte periode een gemiddeld jaarlijks rendement van 5,9 procent op de risicovolle beleggingen. Was er enkel in veilige obligaties belegd, dan was dat 4 procent geweest. Een overrendement van 1,9 procentpunt per jaar dus.

Premium Lock

Laden…

Premium Lock Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog geen account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.

 

Premium Lock Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock Er ging iets fout
Premium Lock Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw