Pensioenfondsen mengen zich in formatie met investeringsplannen: kan dat zomaar?

Informateurs Elbert Dijkgraaf en Richard van Zwol (midden) spreken met de vier onderhandelaars. Bloemen zorgen voor een goede sfeer. Foto: Dirk Hol/ANP

Pensioenfondsen investeren mogelijk 25 miljard euro extra in huisvesting, infrastructuur en de energietransitie. In ruil daarvoor moeten de vier mogelijke coalitiepartijen de pensioenvernieuwing steunen. Dat meldde EW vorige week. Maar mogen pensioenfondsen zo’n investeringsbeslissing wel nemen? Vijf vragen en antwoorden.

1. Wat zegt ambtenaren- en onderwijzersfonds ABP hierover?

Met een belegd vermogen van 500 miljard euro is het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds veruit het grootste fonds van Nederland. Kan het ABP besluiten om beleggingen in Amerikaanse aandelen te verruilen voor een belegging in betaalbare Nederlandse huurhuizen?

Woordvoerder Jos van Dijk van ABP legt uit welke afwegingen bij een belegging worden gemaakt. ‘Waartoe zijn wij op aarde? Voor het uitvoeren van goede pensioenen, die in de pas lopen met de inflatie. Alles wat wij beleggen, moet aan dat doel bijdragen.’

Een goed pensioen tegen een zo laag mogelijke premie staat voorop bij het ABP. Toch draait het bij de beleggingskeuzes niet alleen om rendement, zegt Van Dijk. Want wat heb je aan een goed pensioen als het leefklimaat slecht is?

ABP gaat bij de beleggingsbeslissingen uit van risico, rendement, kosten en duurzaamheid. ‘Deze vier criteria bekijken wij bij elke belegging. Daarnaast moeten we spreiden. We willen niet al onze eieren in één mand stoppen. Dat zijn nogal wat eieren, met 500 miljard euro. Zo komen we tot een mix van beleggingen.’

2. Wat zegt toezichthouder De Nederlandsche Bank?

‘Pensioenfondsen hebben ruimte om andere doelstellingen dan rendement na te streven, zolang dit in het belang is van hun deelnemers,’ zegt een DNB-woordvoerder. Fondsen kunnen met hun beleggingsbeleid ook rekening houden met de gevolgen voor milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen.

In de wetgeving is deze zogeheten prudent person-regel in grote lijnen uitgewerkt. Maar voor het grootste deel gaat het om een open norm, licht de woordvoerder toe. ‘De verantwoordelijkheid om een beleggingsbeleid te voeren in overeenstemming met het prudent person-beginsel ligt bij het pensioenfonds.’

Het pensioenfonds moet uitleggen wat het belangrijk vindt voor deelnemers en moet het beleggingsbeleid daarop afstemmen.

3. Wat betekent dat in de praktijk?

Een pensioenfonds kan een Duitse staatsobligatie kopen met een looptijd van tien jaar. Die levert momenteel 2,5 procent per jaar op en is de meest veilige belegging. Ook zijn de transactiekosten laag.

Als het fonds belegt in een nieuwbouwproject in Nederland met betaalbare huurhuizen, dan is het risico hoger (de bouwer kan bankroet gaan, huizen kunnen afbranden). En de transactiekosten liggen hoger: het is ingewikkeld om kosten en opbrengsten van een bouwproject te ramen.

Daar staat tegenover dat het fonds bijdraagt aan beter leefklimaat, want er komen meer huizen bij en dat is broodnodig. Hoe hoog moet het rendement dan zijn op deze belegging? Mag het fonds genoegen nemen met een lager rendement, in ruil voor meer leefbaarheid?

Directeur Anton Kramer van OverRendement, een bedrijf dat rendementen van pensioenfondsen analyseert, waakt voor een eenzijdige focus op het leefbaarheidsargument. ‘De volgende stap is dat de matige rendementen worden verklaard uit duurzaamheid: “Het rendement was niet zo goed, maar we hebben in elk geval gezorgd voor een betere wereld.” Rendement en duurzaamheid moeten niet tegen elkaar worden uitgespeeld.’

In de Verenigde Staten vechten Republikeinen en Democraten elkaar de tent uit om dit soort vraagstukken. Duurzaamheid is er politiek zwaar beladen. Kramer: ‘In Nederland deelt men meer de lijn dat rendement, risico en duurzaamheid op lange termijn samenhangen en duurzaam beleggen niet ten koste hoeft te gaan van rendement. Het kan zelfs extra rendement opleveren. Maar dit is natuurlijk een grijs gebied, waarbij het moeilijk is om objectief vast te stellen wat de effecten zijn op mens en milieu.’

De laatste jaren stapten pensioenfondsen uit wapens en de fossiele industrie, terwijl juist die twee sectoren goede rendementen lieten zien. Dat leidde tot veel ongenoegen. Bovendien wordt een belegging in wapens nu juist weer gezien als noodzakelijk om de vrede te bewaren.

4. Maar een extra investering is toch goed voor Nederland?

‘Dat de formerende partijen dat vinden, moeten ze zelf weten,’ zegt Rob Bauer, hoogleraar financiering aan Maastricht University. Maar dat de Pensioenfederatie – de belangenbehartiger van de pensioenfondsen – mogelijk is aangeschoven, noemt Bauer triest. ‘Dat dit in de formatie gebeurt, daar ben ik op tegen.’

Op LinkedIn roept Bauer de formerende partijen en de toezichthouders op om ‘deze onheilsroute in de kiem te smoren’. Van de vermenging van politieke belangen met de belangen van de deelnemer moet de hoogleraar weinig hebben.

‘Toen het ABP in 1995 een private partij werd, mocht het beleggen. Maar algauw kwam de oproep om meer in Nederland te beleggen. Dat is goed voor de economie, zei men dan. Maar dan kom je voor een dilemma te staan. Ik kan de energietransitie ondersteunen, maar is dat wel de beste belegging?’

Bauer maakt zich zorgen over waar het eindigt als het kabinet bepaalt waarin pensioenfondsen beleggen en pensioenfondsen daarnaar luisteren. ‘Nu is het 25 miljard euro, straks 100 miljard euro.’

Pensioenfondsen kunnen de afweging maken om meer te investeren in Nederland, vindt Bauer. Maar dan moeten ze wel voorrekenen wat de deelnemers ermee opschieten. Bovenal moet dat in het openbaar gebeuren. ‘Ik heb geen mening over of je dat moet willen, dat is een voorkeur. Maar je moet het wel transparant kunnen narekenen.’

In het nieuwe pensioenstelsel heeft iedereen een eigen pensioenvermogen. Volgens Bauer kan je daarom als fonds niet op eigen houtje besluiten of meer investeren in Nederland verstandig is. ‘Misschien is het wel veel rendabeler om in buitenlandse projecten te beleggen. Je kunt dat niet doen zonder de deelnemers erbij te betrekken.’

5. Meer investeringen in Nederland, in ruil voor rust rond de pensioentransitie. Hoe zit dat?

Extra investeren in infrastructuur, huizenbouw en de energietransitie past bij de strategische doelstellingen van pensioenfondsen, vindt Roelof Salomons, hoogleraar beleggingstheorie en vermogensbeheer aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Alleen zet ik vraagtekens bij het aan elkaar koppelen van de dossiers.’

Volgens Salomons investeren pensioenfondsen toch wel in Nederland, ongeacht of de Wet toekomst pensioenen doorgaat of niet. ‘Als het maar voldoende rendement oplevert en in het langetermijnbelang van de deelnemers is.’

Pensioenfondsen hebben de grootste moeite om handen en voeten te geven aan de pensioenhervorming. Miljoenen pensioenen moeten worden omgezet (ingevaren) in het nieuwe stelsel. Dat vraagt veel van de ict-systemen en het personeel. Om de Wet toekomst pensioenen goed te kunnen uitvoeren, vroegen de pensioenfondsen het kabinet al diverse keren om extra voorbereidingstijd.

Als de formerende partijen de wet aanpassen met extra eisen aan de pensioentransitie – dat is vooral de wens van NSC – dan komen de fondsen nog verder in de verdrukking. Salomons: ‘Vooralsnog lijkt het een slimme zet van de pensioenlobby om rust te eisen in ruil voor investeringen – die ze toch al zouden doen.’

Schrijf u in voor onze ochtendnieuwsbrief

Abonneer u op de gratis nieuwsbrief EW Ochtend en start de dag scherp met de belangrijkste artikelen over politiek, economie en buitenland.