Om meer huizen te kunnen bouwen moet Mona Keijzer als nieuwe woonminister nog flink wat heilige huisjes afbreken. Gelukkig lijkt ze die niet uit de weg te gaan, schrijft Theo van Vugt.
Het moet voor Mona Keijzer (55) als een overwinning voelen dat ze Hugo de Jonge (CDA) opvolgt als woonminister.
Nadat ze het door De Jonge uitgestippelde coronabeleid van het kabinet had bekritiseerd, werd ze in 2021 door premier Mark Rutte (VVD) de laan uitgestuurd als staatssecretaris van Economische Zaken.
Keijzer stapte over van het CDA naar BBB en wordt namens die partij minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en zelfs vicepremier.
Afgaande op wat ze eerder zei over de bouwplannen van De Jonge gaat er wel wat veranderen. Belangrijkste punt is dat Keijzer af wil van het dogma, dat een derde van de nieuwbouw sociale woningbouw moet zijn. Dat zorgt er immers voor dat bouwers en ontwikkelaars zich terugtrekken uit projecten.
Door alle gestegen kosten zijn die niet renderend te krijgen zijn. Ze vindt dat door een stapeling van regels – ingevoerd door De Jonge – ondernemen in de bouw onmogelijk wordt gemaakt.
Bescherm het eigendomsrecht
Keijzer is ook een fel tegenstander van de regulering van de middenhuur, een zaak die haar voorganger zo belangrijk vindt. Ze is bang dat particuliere beleggers hun huurhuizen gaan verkopen, doordat het rendement op verhuur onder druk komt te staan.
Dat zal tot nog minder woningen voor de middenhuur leiden. Keijzer zei recent in de Tweede Kamer: ‘De fractie van de BBB is vóór betaalbare huren en ook vóór het reguleren van het middensegment, maar niet op de manier die Hugo de Jonge voor ogen heeft.’
De wet die de middenhuur moet regelen (op 18 juni wordt die door de Eerste Kamer behandeld) schendt volgens haar bovendien het eigendomsrecht. Volgens Keijzer ‘is dat eigenlijk de moeder van de grondrechten’.
Toen haar aanstaande benoeming bekend werd, ging er dan ook een voorzichtig gejuich op in de vastgoed- en bouwwereld. Daar verheugen ze zich op het mogelijk loslaten van de bijna heilig verklaarde verdeling bij nieuwbouw, waarbij 30 procent van de huizen voor sociale huur bestemd moet zijn.
Die praktijk lijkt ook van de zotte soms. Bijvoorbeeld bij kleinere bouwprojecten in de binnensteden. Bouwen in de stad is duur en komt nooit van de grond als er ook nog goedkope huizen moeten komen die te weinig opleveren.
Sneller bouwen
Keijzer is wel een voorstander van de komende regiewet. Die moet nog worden behandeld door de Tweede Kamer. De wet moet ervoor zorgen dat er sneller kan worden gebouwd en dat de minister makkelijker gebieden kan aanwijzen waar dat gebeurt.
Het Hoofdlijnenakkoord rept in elk geval van maatregelen die investeringen in private huur, middenhuur en vrije huur aantrekkelijker moeten maken. Keijzer wil daarmee aan de slag.
Ze wil ook dat er een nationaal noodplan voor de woningbouw komt en dat er regels worden geschrapt. Als dochter van een bouwvakker en commissaris bij het Volendamse bouwbedrijf HSB is Keijzer vertrouwd met de sector.
Maar ze heeft ook wat hobbels te nemen.
Want wat wil BBB precies met de woningbouw? Volgens de partij moet er vooral in de stad worden gebouwd, niet op het platteland. Weilanden zijn verboden bouwgrond. Bouwers moeten meer vrijheid krijgen, maar boeren mogen daar geen last van hebben, vindt de BBB. De partij levert niet alleen de bouwminister, maar ook de minister van Landbouw. Extra huizen en groen (weiland) behouden, gaan niet echt samen, menen bouwers en projectontwikkelaars.
Schuren moeten huizen worden
Woningbouw moet anders en simpeler, zegt Keijzer daarover. Zo vindt ze dat er ruimte moet komen om leegstaande schuren om te bouwen tot woningen.
En dan zijn daar nog alle duurzaamheidseisen. Daar heeft Keijzer ook niet veel mee. Die maken bouwen te duur, vindt ze. Veel axioma’s van de vertrekkende bouwminister De Jonge staan zo op losse schroeven.
Enerzijds maakt dat de betrouwbaarheid en voorspelbaarheid van de overheid niet groter. Maar aan de andere kant was het beleid soms zo rigide, dat de bouw van nieuwe huizen sterk terugviel. En dat kan echt niet bij de huidige woningnood.