Eenmalige opname uit pensioenpot is sigaar uit eigen doos

10 oktober 2024Leestijd: 3 minuten
Illustratie: Getty Images

Als ook de Eerste Kamer instemt, kunnen werknemers die met pensioen gaan een groot bedrag ineens opnemen uit hun pensioenpot. Dat is goed nieuws, maar het blijft hogere wiskunde.

Afgelopen dinsdag stemde de Tweede Kamer eindelijk in met de wetswijziging die een opname uit de pensioenpot mogelijk moet maken. Wie met pensioen gaat, kan per juli 2025 ineens een bedrag van maximaal 10 procent opnemen uit zijn pensioenpot. Dat mag overal aan worden uitgegeven: een camper, een verbouwing, een schenking aan de kinderen – het maakt niet uit.

In 2021 bedroeg het gemiddelde pensioenvermogen in gezinnen waar de hoofdkostwinner tussen de 55 en 75 jaar oud is, 276.000 euro – dat is de waarde van het werknemerspensioen, de AOW telt hier niet mee. Gaat deze kostwinner met pensioen, dan mag hij of zij eenmalig 27.600 euro opnemen. De maandelijkse pensioenuitkeringen zijn vervolgens wel 10 procent lager. Het is dus een sigaar uit eigen doos, maar wel eentje die goed van pas kan komen – bijvoorbeeld voor de camper.

Uitstel na uitstel

De opnamemogelijkheid had er al in 2022 moeten zijn, maar werd keer op keer uitgesteld. In augustus 2023 las u in EW dat de kogel door de kerk was en dat de opname ineens per juli 2024 dan toch eindelijk mogelijk zou worden. Maar dat was wederom te vroeg gejuicht. Het parlement wilde op de valreep meer bedenktijd (en toen was het weekblad net naar de drukker).

De Tweede Kamer heeft intussen ingestemd, nu is het wachten op de Eerste Kamer. Geven de senatoren ook hun goedkeuring, dan is het rond met de opname ineens. Hoe de opname precies in zijn werk gaat, staat uitgebreid beschreven in het artikel van vorig jaar.

Ondoorgrondelijk stelsel

De grote huivering over de opname ineens komt door het onbegrijpelijke belasting- en toeslagenstelsel. Het op te nemen bedrag is bruto en komt boven op het bestaande pensioeninkomen (inclusief AOW). Dat beïnvloedt de heffingskortingen, de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet (dat is iets anders dan de premie voor de zorgverzekering) en de toeslagen voor de huur en de zorgverzekering.

Wie door de opname boven inkomensgrenzen uitkomt, kan in het opnamejaar het recht op toeslagen of heffingskortingen verspelen. Daardoor blijft er per saldo nauwelijks iets over van de opname ineens. Maar doordat het inkomen in de jaren daarna lager uitvalt – het werknemerspensioen valt maximaal 10 procent lager uit door de opname ineens – kunnen toeslagen en heffingskortingen in de jaren daarop juist flink hoger uitpakken. Het vergt specialistische software om te kunnen uitrekenen of de opname positief uitpakt.

Belastingadviseur Henk Bluemink bracht voor EW de gevolgen van een eenmalige opname in beeld. Het uitgangspunt is een alleenstaande die op 68-jarige leeftijd 1.000 euro ineens opneemt. Wat blijft er in het opnamejaar bij welk inkomen netto over van die 1.000 euro? Twee grafieken laten zien hoe grillig het antwoord is.

Wat opvalt, is dat de lagere inkomens het meeste profijt hebben. Zij betalen nauwelijks belasting over de eenmalige opname, als gevolg van de hoge algemene heffingskorting en ouderenkorting. Tot 37.000 euro inkomen blijft de belastingdruk maximaal ongeveer 28 procent en resteert van 1.000 euro een netto-opname van 722 euro.

De ‘deuk’ bij een inkomen tussen 44.000 euro en 58.000 euro komt door het wegvallen van de ouderenkorting bij de eenmalige opname van 1.000 euro. Netto blijft 393 euro over.

In de grafiek klapt het plaatje om. Dit is de situatie waarin ook het eventuele recht op zorgtoeslag en huurtoeslag is meegenomen. Die toeslagen zijn afhankelijk van het inkomen en het vermogen. Wie 31.000 euro aan pensioeninkomen heeft (inclusief AOW) ziet de toeslagen verschrompelen en houdt netto 194 euro over van de afkoop.

De vrees dat afkoop van pensioen tot ongelukken kan leiden, valt op zich dus te begrijpen. Toch is het zonde om werknemers die met pensioen gaan deze mogelijkheid daarom te ontzeggen.