Europa is te bang om risico te nemen – en zet daarmee welvaart op het spel

Een fabriek van Volkswagen in Zwickau. De Europese auto-industrie heeft de slag gemist. Beeld: Martin Divisek/EPA

Europa dreigt economisch verder achter te lopen. Deels doordat de financiële sector niet durft te investeren in vernieuwende bedrijven. Het probleem in vier grafieken.

De nieuwe Europese Commissie die binnenkort aan de slag gaat, ziet een prioriteit in het aanjagen van de Europese economie. Die loopt de afgelopen jaren steeds meer achter ten opzichte van de Amerikaanse. En de Chinese economie is inmiddels grofweg even groot als de Europese. Hoe komt dat?

Veel aandacht gaat naar de hoge energieprijzen, waardoor sommige Europese industrie het moeilijk heeft. En naar de Europese autobedrijven, die de slag verliezen op de markt van elektrische auto’s. Maar het probleem zit dieper: Europa durft nauwelijks geld te investeren in risicovolle projecten.

Te weinig risico

Zo haalden Amerikaanse durfinvesteerders (venture capital) de afgelopen tien jaar liefst 924 miljard dollar op om te investeren in jonge bedrijven, meldde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) eerder dit jaar in een rapport.

Ja, vaak gaat dat mis. Maar een enkele keer zit daar wél een klapper bij, en ontstaat een nieuw Google (inmiddels Alphabet), Tesla, Amazon of OpenAI.

In Europa werd in diezelfde periode slechts 130 miljard dollar opgehaald. Geen wonder dat vrijwel alle grote techbedrijven Amerikaans zijn (of Chinees), en niet Europees.

Amerikaanse bedrijven zijn op de aandelenbeurs dan ook ruim zes keer meer waard dan Europese. Amerikaanse bedrijven zijn goed voor 62 procent van alle beurswaarde wereldwijd. In de Europese Unie gaat het slechts om 9 procent.

Banken zijn lekker veilig

Europa is welvarend genoeg voor een gokje. Waarom investeert het continent niet simpelweg meer in risicovolle ondernemingen?

De verklaring is dat banken in Europa een veel dominantere rol hebben dan in de Verenigde Staten. En een bank is er in principe om spaargeld veilig te stallen. Daar neem je niet veel risico mee. Via een bank kom je op een veilige manier aan bijvoorbeeld een hypotheek of staatsobligaties.

Volgens datzelfde IMF-rapport hebben banken in Europa liefst 37 biljoen euro aan vermogen. In de Verenigde Staten is dat 24 biljoen, terwijl daar in totaal veel meer vermogen omgaat. Amerikanen investeren – in absolute en relatieve zin – aanzienlijk meer in risicovolle zaken (zoals durfkapitaal) en beursgenoteerde bedrijven.

Europese banken maken te veel kosten

Na de (in de Verenigde Staten ontstane) kredietcrisis van 2008 kwamen er veel regels die de Europese banken veiliger moesten maken. Maar de banken werden daardoor ook huiveriger om risico te nemen. Na de crisis werden bovendien hoge eisen gesteld aan zaken als witwasbestrijding, waardoor veel extra personeel nodig was.

Bovendien kozen Europese landen ervoor om de banken te redden. Daardoor ontstonden nauwelijks grensoverschrijdende fusies en bleven de banken relatief klein. De Verenigde Staten lieten daarentegen ‘omgevallen’ banken opslokken door overeind gebleven concurrenten, die daardoor nog groter werden.

Het gevolg: Europese banken maken relatief veel kosten, en hebben zo minder ruimte om missers op te vangen.

Dit is te zien aan de cost-to-income ratio van banken. Van alle rente-inkomsten die binnenkomen (zoals op hypotheken), worden eerst de rente-uitgaven (bijvoorbeeld op spaargeld) afgetrokken. Vervolgens wordt gekeken hoeveel van elke euro (nett0)rente-inkomsten opgaat aan kosten.

Bij Duitse banken is dat circa 90 procent. Franse en Nederlandse (die ontbreken in deze database) banken doen het wat beter, maar niet zo goed als Amerikaanse en Britse. Chinese en Indiase banken hebben zelfs nog meer marge dan Amerikaanse.

Meer ruimte voor gehaaide investeerders

Wil Europa een inhaalslag maken, dan zal het financiële stelsel op de schop moeten. Er zal minder geld op de spaarrekening moeten worden gezet (bij banken) en meer worden geïnvesteerd in durfkapitaal, ook al gaat dat af en toe mis.

Banken moeten een minder prominente rol krijgen in het financiële stelsel. Ten gunste van gehaaide investeerders, het type mensen dat sinds de kredietcrisis zo wordt verfoeid. En veel van de kleine (nationale) banken in Europa moeten de krachten bundelen, om zo schaalvoordelen te creëren.

Met op veilig spelen, gaat Europa zijn economie niet vernieuwen.

Joris Heijn
Joris Heijn (1985) schrijft over economie, waaronder belastingen, het bedrijfsleven en familiebedrijven.
Lees meer
Joris Heijn