NEW YORK (ANP) – Apple was woensdag in het laatste handelsuur nog altijd de grote winnaar op Wall Street. De techreus werd beloond voor sterke kwartaalcijfers. Verder verwerkten beleggers het rentebesluit van de Federal Reserve. De koepel van centrale banken in de VS liet de renteniveaus als verwacht ongemoeid. Daarbij werd benadrukt dat het vertrouwen in de Amerikaanse economie zowel bij consumenten als bedrijven in de lift zit.
De leidende Dow-Jonesindex stond omstreeks 21.30 uur (Nederlandse tijd) 0,1 procent hoger op 19.885 punten. De brede S&P 500 stond vlak op 2279 punten, terwijl technologiegraadmeter Nasdaq 0,5 procent steeg tot 5643 punten.
In een toelichting op het rentebesluit werd door de Fed niet veel losgelaten over aanstaande rentestappen. Het grootste vraagteken dat boven de markt hangt is het beleid van president Donald Trump. Hij kondigde onder meer aan belastingen te zullen verlagen en te zullen investeren in de infrastructuur. Dat zal echter druk zetten op de schuld van de VS. Daarmee ziet de Fed zich mogelijk genoodzaakt om rentestappen versneld door te voeren.
iPhone 7
Apple zag zijn beurswaarde ruim 7 procent stijgen. Het bedrijf boekte in het afgelopen kwartaal een recordomzet, geholpen door een sterke vraag naar de nieuwe iPhone 7. De omzet van 78,4 miljard dollar viel ook hoger uit dan analisten hadden verwacht. Facebook, dat nabeurs de boeken opent, won 2,3 procent.
Verder stonden automakers in de belangstelling nadat verkoopcijfers over januari gepubliceerd werden. Ford (min 0,7 procent) en Fiat Chrysler (min 0,4 procent) deden het qua verkopen ondanks een daling beter dan verwacht. General Motors wist eveneens minder auto’s aan de man te brengen, maar deed het daarbij minder dan de gemiddelde verwachting. Het aandeel GM, marktleider in de VS, leverde 1,7 procent in.
Euro
Chipproducent Advanced Micro Devices (AMD) werd door beleggers beloond voor beter dan verwachte kwartaalresultaten. AMD drong het verlies terug en kwam met meevallende prognoses. Het aandeel noteerde 15 procent hoger.
De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg 1,3 procent naar 53,50 dollar. Brent werd 1,6 procent duurder, bij 56,47 dollar per vat. De euro was 1,0771 dollar waard, tegen 1,0754 dollar bij het Europese slot.