Nederlandse armen vooral in de grote steden

Naar het oordeel van de Wereldbank leeft iemand in armoede als hij van minder dan 1,25 Amerikaanse dollar per dag moet rondkomen, ongeveer een euro per dag. Het criterium is bedoeld voor ontwikkelingslanden, met een lage levensstandaard.

In Nederland is het criterium niet toepasbaar, omdat de kosten van levensonderhoud hier veel hoger liggen. Of iemand in Nederland arm is, hangt niet alleen af van de gehanteerde definitie van armoede, maar ook van iemands eigen indruk.

Zelfrapportage

Van de Nederlanders met een inkomen onder de armoedegrens zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gebruikt – 960 euro in 2011 – kon in dat jaar 31 procent gemakkelijk of zeer gemakkelijk rondkomen.

Die zelfrapportage relativeert het probleem. Een minderheid van 40 procent kon moeilijk of zeer moeilijk rondkomen. Kinderen in bijstandsgezinnen leven verhoudingsgewijs vaak onder de armoedegrens.

Veel uitkeringen

De drie grootste steden – Amsterdam, Rotterdam en Den Haag – hebben veel inwoners die onder de armoedegrens leven, omdat er relatief veel mensen met een uitkering wonen. In Amsterdam ging het in 2009 om 11,6 procent, in Rotterdam om 10,6 procent en in Den Haag om 9,9 procent. In de top-10 van arme gemeenten staan ook de door werkloosheid getroffen stedelijke Limburgse gemeenten Heerlen en Vaals, en de provinciehoofdsteden Groningen en Arnhem.

Verder staan daar enkele kleinere gemeenten uit de noordelijke provincies in. De vijf armste postcodegebieden van het land liggen allemaal in de drie grootste steden.

Minder bezittingen

Uit een enquête van het Nibud uit 2007 blijkt dat gezinnen die op of onder de armoedegrens leven zoals verwacht minder bezittingen hebben. Maar er is een aantal opvallende uitkomsten. Zo blijkt 93 procent van de huishoudens zonder laag inkomen een mobiele telefoon te hebben, in huishoudens met een laag inkomen is dat nog altijd 85 procent.

Ook hebben deze huishoudens vaker (62 procent) huisdieren dan die zonder laag inkomen (49 procent) en wordt er vaker gerookt (55 procent) dan bij hogere inkomens (38 procent). Iedere dag warm eten staat echter maar bij 57 procent van de gezinnen onder armoedegrens op tafel. Bij gezinnen zonder laag inkomen is dat 97 procent.