De kans op overstromingen neemt toe en dus het risico op schade. Maar bij rampen springt de overheid financieel nog steeds bij.
Je verzekeren tegen de schade van overstromingen kan niet meer in Nederland sinds de Watersnoodramp in 1953. Nederlandse verzekeraars besloten na de ramp collectief om dergelijke schade niet meer te vergoeden. De reden was eenvoudig: een grote ramp kon in één klap tot hun faillissement leiden.
Miljoenen Nederlanders wonen op een plek die zou kunnen overstromen: nabij de kust, in een polder of naast een rivier of beek. Een gewone inboedel- of opstalverzekering dekt de geleden schade niet. Kosten als gevolg van brand, inbraak en storm worden wel vergoed, schade door rampen als overstromingen en aardbevingen niet.
Risicogebied
Eerder deze maand werd voor de derde keer een poging ondernomen om een verzekeringspolis tegen schade als gevolg van overstromingen in de markt te zetten. Een eerste poging, in 2012 door maatschappij Neerlandse, sloeg niet aan bij het publiek omdat de premies te hoog waren, tot een paar honderd euro per maand. De maximale dekking was bovendien beperkt tot 75.000 euro.
Wie niet in een risicogebied woont – naar schatting 45 procent van alle Nederlanders – sluit geen verzekering af tegen overstromingen. Op www.overstroomik.nl kunt u uw postcode intikken en zien hoe groot het risico bij u thuis is.
In 2013 deed ook het Verbond van Verzekeraars een poging. De koepel van verzekeraars wilde een collectieve polis invoeren waaraan alle Nederlanders meebetalen. Het voordeel daarvan was dat de kosten per huishouden beperkt konden blijven.
Vierde verdieping
Volgens de Autoriteit Consument & Markt was dat plan in strijd met de mededingingsregels. Bovendien kan iemand die bijvoorbeeld op de vierde verdieping van een flat woont, niet worden gedwongen om zich tegen overstromingen te verzekeren.
Neerlandse heeft nu de polis uit 2012 nieuw leven ingeblazen. De premies zijn verlaagd. Verzekeren van een eigen huis is volgens de maatschappij al mogelijk ‘vanaf 75 euro per jaar’, en dan is het risico op overlast gemiddeld.
Wie woont in een gebied met een ‘sterk verhoogd risico’ (dat geldt voor 10 à 15 procent van het land) kan volgens de site van Neerlandse ‘aanzienlijke’ premies verwachten. ‘In Flevoland kan de premie uitkomen op 25 à 35 euro per maand bij volledige dekking,’ zegt Kosta Keramopoulos (36), medeoprichter van Neerlandse. Maar premies van 100 euro of meer per maand, zoals in de omgeving van Den Bosch, komen ook voor. Wie een lagere dekking kiest, betaalt minder.
Wilnis
Het Verbond van Verzekeraars betwijfelt of de polis nu wél een succes wordt: ‘Alleen mensen die een bovengemiddeld risico lopen, zullen zich verzekeren. Wij denken dat deze polis daardoor alleen is weggelegd voor de mensen die het kunnen betalen,’ zegt een woordvoerder.
De verzekeraars denken wel dat de kans op overstromingen toeneemt door zwaardere regenval. ‘Vroeg of laat zal een nieuw Wilnis komen, of erger.’ Daar begaf in 2003 de ringdijk het en werden 1.500 mensen geëvacueerd. Maar ook dan staan degenen die geen verzekering hebben afgesloten niet met lege handen als het echt misgaat. Dankzij de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) uit 1998 springt het Rijk bij na ernstige overstromingen.
Redelijk
De Wts vergoedt niet alle kosten: het gaat om een tegemoetkoming in de schade aan huis en inboedel. De regeling vergoedt evenmin schade die ‘redelijkerwijs verzekerbaar’ was. Als er polissen zijn, maar burgers die niet afsluiten, vissen zij achter het net.
Toch is niemand verplicht een polis bij Neerlandse af te sluiten, bevestigt een woordvoerder van het verantwoordelijke ministerie van Veiligheid en Justitie. Er moet volgens haar sprake zijn van ‘meerdere aanbieders en een redelijke premievaststelling’.
Omdat er maar één aanbieder is en de premies voor risicogevallen niet altijd goedkoop zijn, kunnen burgers blijven vertrouwen op de Wts.
Elsevier nummer 14, 4 april 2015