Alternatieven voor Gronings gas gaan burgers flink wat kosten

Aanpassingen aan bestaande verwarmingsinstallaties kosten duizenden euro's (foto: ANP')

Als de gaskraan in Groningen verder dicht moet, zullen huishoudens en industrie flink moeten investeren om over te stappen op importgas.

Er zou weleens sneller een eind kunnen komen aan het Nederlandse aardgas dan ­velen denken. De uitspraak van de Raad van State, op 14 april, beperkte de gaswinning bij Loppersum al tot een minimum.

Minister van Economische Zaken Henk Kamp (VVD) neemt deze zomer een besluit over verdere beperking van de winning in Groningen. Als er daarna geen eind komt aan de aardbevingen, zal er druk blijven worden uitgeoefend om de kraan verder dicht te draaien.

Dat zal vroeg of laat gevolgen hebben voor huishoudens en bedrijven. Verwarmingsketels, gasfornuizen en fabrieksinstallaties draaien op Gronings gas en zijn niet geschikt voor het gebruik van gas uit het buitenland.

Het gas uit Groningen heeft namelijk een andere samenstelling dan het gas elders in de wereld. Het verschil zit in de calorische waarde, ook wel verbrandingswaarde genoemd.

Russisch gas

Het aardgas uit Groningen bevat veel stikstof, waardoor de ­calorische waarde laag is ver­ge­leken met gas uit andere bronnen. Voor dezelfde hoeveelheid warmte is meer Gronings dan bijvoorbeeld Russisch gas nodig. Dat laatste is hoogcalorisch, H-gas in jargon.
Wereldwijd is er bij een gelijkblijvende vraag volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) nog voor minimaal 2.320 jaar H-gas voorradig.

Na de ontdekking van het gas in Groningen werd de samenstelling daarvan de norm voor apparatuur in Nederland. Wanneer aardgas van een andere samenstelling door Nederlandse verwarmingsketels stroomt, heeft dat gevolgen voor de verbranding.

Het kan extra roetvorming opleveren, wat ten koste gaat van het rendement van de cv-ketel. Het kan ook betekenen dat het gas niet volledig verbrandt, wat leidt tot verhoogde concentraties van het giftige koolmonoxide.

Verbrandingswaarde

Een manier om dit probleem op te lossen, is stikstof toevoegen aan hoogcalorisch gas tot het ­dezelfde samenstelling krijgt
als laagcalorisch gas. In een fabriek wordt stikstof uit de lucht gehaald en vermengd met H-gas tot het dezelfde verbrandingswaarde heeft als het gas uit Groningen.

Dit gebeurt al op kleine schaal. Er wordt nu al minder laagcalorisch gas opgepompt dan nodig is. In antwoord op Kamervragen zegt minister Kamp dat in 2014 0,2 miljard kubieke meter gas laagcalorisch is gemaakt om aan de volledige vraag te voldoen.

Dit zou structureel moeten gebeuren zolang Nederlanders gas gebruiken. Het bijmengen met stikstof kost o,25 eurocent per kubieke meter laagcalorisch gas. Met een binnenlands verbruik van 30 miljard kuub per jaar, kost dat jaarlijks zo’n 75 miljoen euro.

Cv-ketels

Een andere manier om in de toekomst aardgas te blijven gebruiken, is de vervanging of aanpassing van bestaande installaties, zodat ze wel geschikt zijn voor H-gas.

Dat betekent dat gasfornuizen, cv-ketels en andere apparaten in huishoudens die gas gebruiken, moeten worden vervangen of ­aangepast.

Volgens een gezamenlijk rapport van adviesbureau Arcadis, keuringsinstantie KEMA ­(tegenwoordig DNV) en certificeringsbureau Kiwa uit 2011, variëren de totale kosten hiervoor van ­2 miljard (bij technische aanpassingen en selectieve vervanging) tot 5 miljard euro (bij volledige vervanging). Een deel van die kosten moet toch al worden gemaakt omdat ketels na verloop van tijd aan vervanging toe zijn.

Verplichtingen

Deze kosten gaan er komen, de vraag is alleen wanneer precies. De Nederlandse overheid is volgens planning bezig met voorbereidingen voor een overgang naar hoogcalorisch gas na 2030.

Maar volgens een recent rapport van het ministerie van Economische Zaken is de gasproductie in Groningen vanaf 2024 al lager dan de binnenlandse vraag.

Dat gas is bovendien niet alleen voor Nederland bestemd. Ook in België, Frankrijk en Duitsland wordt gebruikgemaakt van laagcalorisch gas uit Nederland.

Met deze landen zijn leveringsverplichtingen aangegaan die doorlopen tot 2030. Daarbij is rekening gehouden met een minimale verwachte gaswinning in Groningen, gecombineerd met de capaciteit om zelf laagcalorisch gas te maken door toevoeging van stikstof. Zo is voor dit jaar een minimale productie in Groningen nodig van 30 miljard kuub om aan alle vraag en verplichtingen te voldoen.

Wanneer omwille van de veiligheid op korte termijn op meer locaties de gaskraan dicht moet, zal de minister moeten kiezen tussen het vergroten van de capaciteit voor de toevoeging van stikstof of een versnelde overgang naar hoogcalorisch gas. In beide gevallen gaat dat burgers en bedrijven geld kosten.

Elsevier nummer 19, 9 mei 2015