Nederland telt 820.000 arbeidsongeschikten en dat aantal wil maar niet echt dalen. Velen staan met een psychische aandoening langs de kant. Dat kost het land miljarden.
Auteurs: Lennaert Lubberding en Fleuriëtte van de Velde
Udo Hermsen (42) uit Nijmegen heeft al sinds 1993 een volledige Wajong-uitkering. ‘Ik heb geen werk en ben er blij om ook. Werk brengt stress mee: je moet op tijd beginnen, je moet je werkzaamheden doen. Ik kan me er niet toe zetten elke dag om
8 uur op m’n werk te zijn. Ik wil vrij zijn.’
Hermsen werd geboren met zuurstofgebrek en in 1993 op basis daarvan voor 80 tot 100 procent afgekeurd. ‘Ik heb een slechte rug, mijn ogen staan niet helemaal recht en ik ben sneller moe en trager.’
Hij is niet de enige die door een beperking (deels) arbeidsongeschikt is verklaard. Of het nu ADD, ADHD, PDD-NOS of dyslexie is – velen mankeren tegenwoordig iets. Dit jaar hebben voor het eerst méér mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering wegens psychische klachten, dan vanwege lichamelijke klachten. Ruim 415.000 van de 820.000 arbeidsongeschikten in Nederland heeft een psychische aandoening of gedragsstoornis, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Groenvoorziening
Het aantal mensen in de Wajong – de uitkering voor wie op jeugdige leeftijd ‘arbeidsgehandicapt’ wordt verklaard – groeide het afgelopen decennium tot een kwart miljoen.
Verzekeringsartsen waarschuwen dat mensen veel te makkelijk ziek of arbeidsongeschikt worden verklaard. Alle arbeidsongeschikten kosten de Nederlandse overheid jaarlijks zo’n 11 miljard euro.
Van huis uit kreeg Hermsen niet bepaald arbeidsethos mee. Vader werd als twintiger arbeidsongeschikt verklaard, moeder is al een leven lang werkloos en ook zijn broer heeft een uitkering. ‘Ik ben opgegroeid in het uitkeringscircuit. Wij hebben een laag IQ, ook dat speelt mee.’
Toch had hij wel diverse keren een baan. Na de middelbare school werkte hij via een regulier uitzendbureau onder meer in een abattoir, in een kledingmagazijn en in een Honig-fabriek, en later via de sociale werkplaats in de groenvoorziening. Dat ging aanvankelijk goed. ‘Totdat het gewoonte werd. Ik hou van lol maken. Dit was te serieus.’ Na drie jaar stopte hij met zijn werk in de groenvoorziening. ‘De motivatie was weg.’
Dromerig
Peggy Tönnesen uit Venlo en Marcel Woddema uit Arnhem vroegen tussen 1 januari 2010 en 1 januari 2015 Wajong aan en vallen daarom onder een andere regeling dan Hermsen. Zij krijgen hulp bij het vinden en behouden van werk. Lukt het niet om genoeg geld te verdienen, dan wordt het loon aangevuld met een Wajong-uitkering.
Woddema (36) was als kind al ‘een dromerig type’. Op school was hij snel afgeleid. ‘Ik kon geen informatie vasthouden.’ Na het lbo (lager beroepsonderwijs) werkte hij bij een callcenter, daarna als vertegenwoordiger bij een salesbedrijf en als acquisiteur bij een uitgeverij. ‘Omdat ik bij mijn ouders woonde, ging het goed. Ik had geen omkijken naar het huishouden, dus kon ik me op mijn werk richten.’
Toen hij op zichzelf ging wonen, ging het mis. Het lukte hem niet om een baan te behouden. ‘Als mensen vijf dingen tegelijk aan me vroegen, raakte ik in de stress en kon ik totaal geen structuur aanbrengen. Ik kon niet omgaan met werkdruk.’
Uiteindelijk kwam hij in de WW. En als ‘logisch gevolg’ daarvan in de bijstand. Eenmaal in de bijstand kreeg hij oproepen om te solliciteren. ‘Keer op keer faalde ik. Dat heeft me enorm gefrustreerd. Daardoor ben ik een tijdje depressief geweest.’
Wegens ‘depressiviteit’ werd hij tijdelijk vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Vier jaar geleden, tijdens zijn reïntegratietraject, kreeg hij de diagnose ADD, attention deficit disorder – wat wijst op een verminderd concentratievermogen. Woddema: ‘Alles viel op zijn plaats.’ Een jaar geleden vroeg hij een Wajong-uitkering aan. ‘Omdat ik in het verleden langere tijd heb gewerkt, twijfelde ik of ik ervoor in aanmerking kwam. Maar dat bleek geen probleem.’
Nu werkt hij twintig uur per week als schoonmaker. ‘Ik heb een Wajong-uitkering met arbeidsondersteuning. Ik word begeleid in het zoeken naar en behouden van werk. Naast mijn salaris heb ik een Wajong-uitkering van 400 euro per maand.’ Zijn werk gaat beter. ‘Ik word rustiger in mijn hoofd naarmate ik ouder word.’
Overgebruik
Woddema’s verhaal is exemplarisch. Eén op de zes jongeren krijgt de boodschap dat er iets aan hem mankeert en dat hij psychische begeleiding nodig heeft. Dat wil nogal eens negatief uitpakken. Eenmaal in de hulpverlening komen ze er maar moeilijk uit. Wie tijdelijk niet lekker in zijn vel zit, behoudt zijn uitkering vaak levenslang.
Peggy Tönnesen (21) heeft een posttraumatische stress-stoornis – ze vertelt liever niet waarom – en is ‘hypermobiel’, waardoor haar spieren en gewrichten snel overbelast zijn. Sinds mei vorig jaar zit ze in de Wajong. Via een jobcoachingsprogramma werkt ze elke dag van 11 tot half 2 in het magazijn van de plaatselijke C&A. ‘Voor die 12,5 uur krijg ik salaris, aangevuld met Wajong.’
Voordat ze in de Ziektewet belandde, werkte ze bij een elektronicazaakje. ‘Maar ik liep vast op de werkvloer. Ik zat niet goed in mijn vel en werd overvraagd. Er was niets aan mij te zien, dus niemand begreep waar ik last van had. Dat onbegrip leidde tot ontslag.’ Via de WW en de Ziektewet kwam ze in de Wajong terecht.
Pensioen
Een regeling als de Wajong leidt altijd tot onbedoeld overgebruik, weet ook Tönnesen. Ze kent Wajongers die hun situatie bij bezoek aan een verzekeringsarts erger voordoen dan die is. ‘Om een zo hoog mogelijke uitkering voor elkaar te krijgen.’
Ook Woddema ziet dat er misbruik van wordt gemaakt, uiteraard door anderen. ‘Kennissen van mij zitten in de oude Wajong. Ze kúnnen werken, maar vinden de huidige situatie prima. Ze hebben een volledige uitkering en geen sollicitatieplicht. Waarom zouden ze werken?’ Hij wijt het ook aan instanties. ‘Mensen krijgen veel te snel het stempel: jij kunt niet werken. Er is een verschil tussen kunnen en willen.’
Udo Hermsen krijgt al 22 jaar een uitkering van ruim 900 euro per maand en 600 euro vakantiegeld. Hij vreest de herkeuringen die komende jaren op de rol staan. ‘Dan moet ik misschien weer een paar uur per week gaan werken. Ik heb in het verleden immers ook gewerkt. Dat zou ik heel vervelend vinden. Ik vind het heerlijk hoe het nu is geregeld.’ Met een knipoog: ‘Het is gewoon pensioen, hè.’
Mensen worden te gemakkelijk arbeidsongeschikt verklaard, waarschuwen verzekeringsartsen. Baken het begrip ‘ziekte’ af.
Dreigt er een nieuwe WAO-crisis? Diverse hervormingen wisten erger te voorkomen, maar nog steeds krijgen 820.000 Nederlanders een arbeidsongeschiktheidsuitkering, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat is ruim 10 procent van de beroepsbevolking. En het aantal gaat mogelijk weer stijgen, waarschuwen critici.
Dat komt in de eerste plaats doordat het begrip ‘ziekte’ steeds verder uitdijt, zegt Jim Faas (60), voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde. ‘Iedereen heeft tegenwoordig wel iets,’ zegt Faas. ‘We tolereren geen “afwijkende” eigenschappen meer. Vroeger was iemand op het werk gewoon stil, degene die niet graag meeging op personeelsuitjes.
Tegenwoordig is zo iemand een probleemgeval met autistische trekken. Dat is al bijna een opmaat voor een uitkering.
‘Tegelijk zie je nu in reclamespotjes dat wordt geprobeerd om deze mensen juist van dat stigma af te helpen, door te zeggen dat bijvoorbeeld een autist zulke bijzondere talenten en eigenschappen heeft. Dan is de cirkel rond. We zijn elkaar helemaal gek aan het maken.’
Bovendien, bijna alles is tegenwoordig een ziekte of wordt wel tot ziekte gemaakt: overbelasting door mantelzorg, stress bij jongeren, het houdt niet op. ‘We moeten het begrip “ziekte” afbakenen, anders krijgen te veel mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering.’
Perverse prikkel in het systeem is dat iemand met lichte klachten geen behandeling krijgt. ‘Om vergoeding van zorg te krijgen, heb je een diagnose nodig,’ erkent Herman Kroneman (60), medisch adviseur van het UWV. Als een werknemer even uit het lood is en met een paar gesprekken met een coach zou zijn geholpen, dan krijgt de werkgever dat niet vergoed.
Daarom zal een arts de klachten omschrijven als een milde depressie of een aanpassingsstoornis. ‘Upcoding’ heet dat in medische kringen.
Nog een reden waarom het aantal arbeidsongeschikten kan stijgen: mensen worden te makkelijk arbeidsongeschikt verklaard en te weinig herbeoordeeld. Verzekeringsartsen waarschuwden hier vorige maand voor in een brief aan minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA).
‘Het onderscheid tussen arbeidsongeschikt en werkloos verdwijnt,’ zegt verzekeringsarts Faas. Hij geeft als voorbeeld twee ouderen die hun baan verliezen. Een 52-jarige bouwvakker raakt werkloos en belandt na een aantal jaren WW in de bijstand. Een even oude leraar Duits wordt boventallig verklaard en komt ook in de WW. Hij is daarover zo ongelukkig dat hij psychische hulp inschakelt.
Hij krijgt het dringende advies niet te solliciteren, want die bezigheid belemmert het herstel. Hij belandt vanuit de WW in de Ziektewet. ‘Zo iemand kan makkelijk richting arbeidsongeschiktheid denderen,’ zegt Faas. Dat is financieel aantrekkelijker dan de bijstand.
‘Maar hoe rechtvaardig is het verschil in uitkering? De een draagt zijn lot, de ander wordt er ziek van of gedraagt zich ziek. Hun probleem is hetzelfde: ze komen niet meer aan de bak.’ Logisch dat iemand die geen perspectief heeft op een baan bij een herbeoordeling niet zal zeggen dat de psychische klachten minder zijn. Faas: ‘Maar de kans op herbeoordeling is klein, want er is een tekort aan verzekeringsartsen.’
Zeker nu de pensioenleeftijd verder omhooggaat, zou het kunnen dat er veel meer ouderen in de WIA (zoals de WAO nu heet) belanden. Het UWV verwacht sowieso dat het aantal ouderen dat instroomt wegens lichamelijke klachten of chronische ziekten toeneemt. Ouderdom komt nu eenmaal met gebreken en er zijn meer ouderen aan het werk.
Maar het aantal ouderen dat om psychische redenen arbeidsongeschikt raakt, kan ook een vlucht nemen. Want de politiek heeft dan wel bepaald dat Nederlanders langer moeten doorwerken, maar veel werknemers (en werkgevers) zijn daar helemaal niet blij mee. Faas: ‘Ik zie het nog niet terug in de cijfers, maar wij merken in de spreekkamer dat steeds meer ouderen langer doorwerken als een loden last ervaren, ook omdat de pensioenleeftijd maar blijft opschuiven.’
De druk op verzekeringsartsen om mensen arbeidsongeschikt te verklaren, kan dus toenemen. Niet iedereen is daarbij te goeder trouw. Sinds de WAO eind 2005 werd vervangen door de strengere WIA, lijkt het alsof mensen meer uit de kast halen om arbeidsongeschikt te worden verklaard, ervaart forensisch psycholoog Ernst Ameling, die al veel zogenaamd arbeidsongeschikten ontmaskerde.
Op dit moment zit volgens het CBS de helft van de arbeidsongeschikten thuis wegens een psychische aandoening. Nu dragen de Wajongers – van wie bijna 80 procent een uitkering heeft wegens psychische klachten of een ontwikkelingsstoornis – daaraan sterk bij, maar ook bij mensen boven de, zeg, veertig gaat het om zo’n 35 procent.
Ook bij het langdurig ziekteverzuim onder werknemers blijken psychische klachten steeds vaker de oorzaak voor de ziekmelding: het aandeel steeg van 29 procent in 2013 naar 33 procent in 2014. Vooral jongeren vallen vaker uit door stress.
‘Nederland is niet gezond,’ concludeert Mirjam Sijmons (55), directeur van ArboNed, dat het ziekteverzuim van 1 miljoen werknemers bijhoudt. Het ziekteverzuim steeg afgelopen jaar van 3,8 naar 3,9 procent. Geen spectaculaire groei, maar de onderliggende trends zijn volgens Sijmons minder geruststellend.
‘Mensen hebben te veel prikkels in hun leven, er wordt te veel van ze gevraagd op het gebied van werk en zorg. Onzekerheid over hun baan levert ook veel stress op. Bovendien zijn veel organisaties nog heel klassiek ingericht, met veel overleg en veel stuurgroepen. De besluitvorming is traag, terwijl de buitenwereld snelheid verlangt. Dat zou anders moeten.’
‘Sommige mensen zijn gewoon sowieso niet geschikt voor het werk dat ze doen,’ zegt verzekeringsarts Faas. ‘Daarvan kun je overspannen raken. Mensen zouden zich moeten afvragen of het werk dat ze doen wel bij ze past.’ En wellicht pijnlijke keuzes maken: toegeven dat ze minder verantwoordelijkheid aankunnen, of minder gaan werken omdat de zorg voor ouders of kinderen dan minder belastend wordt.
Aantal Wajong-uitkeringen groeide zo hard omdat gemeenten hun jonge werklozen doorschoven. Dat is nu veel lastiger.
De Wajong, de uitkering voor jonge arbeidsgehandicapten, steeg de afgelopen jaren pijlsnel naar ruim 250.000 personen. Dat kwam vooral doordat gemeenten in 2004 verantwoordelijk werden voor de bijstand, heeft onder meer het Centraal Planbureau vastgesteld. Hoe meer mensen in de bijstand, hoe meer geld dat gemeenten kostte. Het was lucratief om werkloze jongeren naar de landelijke uitkeringsinstantie UWV te sturen voor een Wajong-uitkering.
Bijna 80 procent van de Wajongers krijgt deze uitkering wegens een ontwikkelingsstoornis als ADHD of een vorm van autisme. Jongeren zelf hoorde je niet klagen: een Wajong-uitkering is 75 procent van het minimumloon en het maakt niet uit of er vermogen is of een verdienende partner. Dat is aantrekkelijker dan een bijstandsuitkering: die is 70 procent van het minimumloon en daar geldt een vermogens- en partnertoets.
Maar sinds 1 januari is het doorschuiven van jonge werklozen er niet meer bij. Sindsdien is de Participatiewet van kracht. Die bundelt de bijstand, Wajong en de regeling voor de sociale werkplaatsen. Deze groepen (in totaal zo’n 750.000 mensen) vallen nu onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Iemand krijgt alleen een Wajong-uitkering als het UWV hem volledig en blijvend arbeidsongeschikt verklaart. Op papier komt er een eind aan de ongebreidelde groei van de Wajong: de verwachting is dat de instroom daalt van 17.000 naar 5.000 jongeren per jaar. Want wie (deels) kan werken, moet aankloppen bij zijn gemeente.
Die geeft hem zijn uitkering (de hoogte hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid, maar daalt per 2018 tot maximaal 70 procent van het minimumloon) en eventueel begeleiding bij het vinden van werk. Maar dat is niet zeker, terwijl dat bij het UWV wel zo was.
Belangengroepen van mensen met beperkingen en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs (doorgaans hofleveranciers van Wajongers) vrezen dat gemeenten totaal niet tegen hun nieuwe taak zijn opgewassen. Iedereen die vóór 31 december een Wajong-uitkering had, wordt de komende jaren herkeurd.
Althans, dat is de bedoeling. Deze groep blijft onder het UWV vallen. De nieuwe wet heeft ook gevolgen voor bedrijven. Zij moeten de komende jaren honderdduizend banen scheppen voor wie ‘een afstand tot de arbeidsmarkt’ heeft. Staatssecretaris van Sociale Zaken Jetta Klijnsma (PvdA) dreigt met een wettelijk quotum als het streefcijfer niet wordt gehaald.
Spontane psychoses, hallucinaties en zelfs mutisme: er wordt heel wat voorgewend om een uitkering te krijgen
Verzekeringsartsen die twijfelen of iemand de boel bedriegt in een poging een arbeidsongeschiktheidsuitkering te krijgen, roepen nogal eens de expertise in van Ernst Ameling, forensisch psycholoog in Amsterdam. Die heeft in zijn spreekkamer al heel wat meegemaakt met deze groep mensen, van wie de overgrote meerderheid volgens hem allochtoon is.
Zij krijgen tijdens het bezoek spontane psychoses, proberen ter plekke te gaan braken, of gillen minutenlang omdat ze stemmen in hun hoofd zouden horen.
‘Het is soms bijna cabaretesk,’ verzucht Ameling (67). Hij signaleert trends. ‘Het begon met het voorwenden van depressies, daarna volgden hallucinaties – vooral stemmen horen – daarna zeer ernstige dementie, toen bezetenheid door djinns, onzichtbare wezens aan wie moslims hun klachten vaak wijten. En de laatste tijd zijn het combinaties van dit alles. Het lijkt of er steeds meer uit de kast moet worden gehaald.’
Dan was er nog een golf van mutisme-gevallen. Dat is een zeer zeldzame aandoening, waarbij iemand opeens niet meer kan praten en die vooral bij getraumatiseerde kinderen voorkomt. ‘Als je in korte tijd met twintig gevallen van mutisme te maken krijgt, weet je natuurlijk dat dat niet klopt.’
Velen vallen vrij snel door de mand. ‘Dat soort mensen doet heel theatraal. Terwijl iemand die echt depressief is, zich daarvoor vaak schaamt. Of iemand die dementie veinst en denkt dat hij dan op alle vragen als: hoe heet u, bent u getrouwd enzovoort maar moet antwoorden met “Ik weet het niet”. Maar ze zijn wel zelf met de auto hiernaartoe gekomen.’
Of hij hoort iemand die in de spreekkamer geen woord zei, later op de gang op geagiteerde toon overleggen met haar partner. ‘Het is hier nogal gehorig.’
Ameling ziet in zijn praktijk een toenemend aantal van deze simulanten. Hij weet niet of dat komt doordat artsen vaker naar hem doorverwijzen of dat het aantal mensen dat een psychische ziekte voorwendt in zijn geheel toeneemt.
‘Maar het is stuitend,’ zegt Ameling. ‘Deze mensen maken verzekeringsartsen zo wantrouwend dat degenen die het echt nodig hebben nu kans lopen dat hun aanvraag wordt afgewezen. Gelukkig zie ik ook dat iemand echt iets heeft en niets liever wil dan werken, maar tegen zichzelf in bescherming moet worden genomen. Het is niet allemaal jokkebrokkerij.’
Elsevier nummer 26, 27 juni 2015