Het gaat weer goed met de Europese economie

'Miguel Sobreira/ANP'

Het is veel mensen ontgaan door de Griekse schuldencrisis, maar in Europa staan alle seinen op groen. Het gaat weer goed met de economie.

Het leek de afgelopen weken weer even volop eurocrisis: Griekenland dat opnieuw miljarden euro’s nodig had van andere eurolanden. De Franse president François Hollande die pleit voor een Europees bestuur. En het Europees statistisch bureau Eurostat dat bericht dat de schulden van overheden in de eurozone nog steeds oplopen.

Wind in de rug

Maar er is een groot verschil met een paar jaar geleden: nu gaat het goed met de Europese economie. Rijkelandenclub OESO verwachtte in zijn juni-raming dat het groeitempo in de eurozone versnelt van 1,4 procent dit jaar naar 2,1 procent in 2016. De Europese Commissie concludeerde eerder dat de Europese economie de wind in de rug heeft.

Dat komt bijvoorbeeld door de lage prijs van de olie die Europa op grote schaal importeert. Olie is met een prijs van 60 dollar per vat bijna de helft goedkoper dan vorig jaar – waarvan bedrijven en automobilisten volop profiteren. Sowieso valt het prijsniveau mee. In juni waren de prijzen met slechts 0,2 procent gestegen ten opzichte van een jaar geleden.

Dit geeft consumenten extra koopkracht. In Nederland was het consumentenvertrouwen in juni dan ook positief, voor de eerste maal sinds 2007. En in Europa is het vertrouwen sinds het dieptepunt begin 2013 bijna in een rechte lijn gestegen.

Concurreren

De consumentenuitgaven stijgen ook. Zeker in Duitsland: daar verhoogde het ministerie van Economische Zaken de groeiraming voor 2015 omdat Duitsers massaal de portemonnee trekken.

De lonen stijgen er flink. Vakbonden bedongen het afgelopen jaar salarisstijgingen van 3 tot 4 procent. Dit is ook goed nieuws voor andere eurolanden, omdat die meer naar Duitsland kunnen uitvoeren.

Ook buiten de eurozone valt genoeg te verkopen. De euro is goedkoop voor buitenlanders: hij is nu 1,10 dollar waard ten opzichte van ongeveer 1,25 dollar in december 2014. Dat betekent dat exporteurs beter kunnen concurreren met het buitenland.

Huizencrisis

De inkoopmanagersindex, die vooruitblikt op de industriële productie, kwam ondanks de Griekse crisis uit op 53,7. Dat duidt op forse groei. Tot slot kunnen bedrijven makkelijker aan krediet komen bij banken, stelde de Europese Centrale Bank (ECB) vorige week vast.

Bedrijven lenen meer om investeringen mee te doen. De seinen staan dus op groen: Europa herstelt.

Dat is goed nieuws, want het economisch herstel in Europa loopt fors achter op dat in bijvoorbeeld Amerika. De Amerikaanse economie was in 2011 al groter dan op het hoogtepunt in 2007, het jaar voor de crisis begon.

In de eurozone wordt dat pas dit jaar bereikt, is de verwachting. Ook de Nederlandse economie wordt dit jaar weer groter dan ze in 2007 was – huizencrisis en belastingverhogingen eisten hun tol.

Daarmee zit Nederland in Europa onder in de middenmoot. De Belgische economie was al in 2010 groter dan in 2007. De Duitse, Franse en Oostenrijkse economieën bereikten dat punt in 2011. Net als Nederland zal Ierland dit jaar voor het eerst weer het nationale inkomen van 2007 evenaren. Crisislanden Spanje en Slovenië moeten tot 2017 wachten.

Crisisstemming

Dat laatste toont meteen dat Europa nog niet uit de problemen is. Zo is de werkloosheid in Spanje met 22,4 procent nog ronduit hoog. Maar het gaat snel de goede kant op. In het tweede kwartaal kwamen er 300.000 banen bij, geholpen door het vakantieseizoen.

In het eerste halfjaar ontving Spanje meer toeristen dan ooit. Het verwacht dit jaar een economische groei van 3,1 procent.

Misschien wel het beste bewijs van het Europees herstel: Spanje had geen last van de crisisstemming die begin juli in Athene ontstond. Er zat nauwelijks beweging in de rente die de Spaanse overheid betaalt over haar schulden.

Dat geldt ook voor Portugal, Ierland en Italië – landen die enkele jaren geleden nog in één adem werden genoemd met Griekenland. Die landen genieten nu vertrouwen van investeerders, omdat ze hun huishoudboekje op orde hebben gemaakt.

In verschillende mate, dat wel. Zeker Italië baart zorgen. Het Internationaal Monetair Fonds voorziet dat de economie van het land in 2020 nog steeds zo’n 3,5 procent kleiner is dan in 2007. En hoge staatsschulden hebben deze landen ook nog steeds.

Schuldpapier

Hét probleem waarmee de eurocrisis begon, bestaat dus nog. Nu betalen eurolanden weinig rente, omdat de ECB op grote schaal schuldpapier opkoopt: zo wil de Centrale Bank kredietverlening en inflatie aanjagen.

Dit zal niet altijd zo blijven. Het risico bestaat dat landen opnieuw in de problemen komen als de rente weer oploopt. Ook mét economische groei wordt het de komende jaren zuinig aan doen.

Elsevier nummer 31, 1 augustus 2015