Als Griekenland en Europa er dit weekeinde niet uitkomen, moet Griekenland de eurozone verlaten. Een scenario van wat er dan gebeurt.
Plus: waar Europese regeringsleiders en economen bang voor zijn.
Zondag
* Europese leiders kondigen aan dat er géén deal met Griekenland is bereikt.
* De Europese Centrale Bank (ECB) draait de geldkraan voor Griekse banken dicht. Zonder officieel hulpprogramma kan de ECB het noodkrediet, dat de Griekse banken nu in leven houdt, niet verstrekken.
* Griekenland nationaliseert zijn banken en zet alle tegoeden en leningen van de bank om in een nieuwe munt, de drachme. Doet het land dit niet, dan gaan de banken onmiddellijk failliet – ze krijgen immers geen geld meer uit Frankfurt.
* Tegelijk kondigt de Griekse overheid aan dat het stopt met het terugbetalen van alle schulden aan buitenlandse schuldeisers.
* De ECB kondigt aan dat het vanaf maandag alle eurolanden behalve Griekenland onvoorwaardelijk en onbeperkt steunt. Als de centrale bank dit niet doet, dan is er een risico dat investeerders ook het vertrouwen verliezen in landen als Portugal en Ierland. Dan ontstaat een sneeuwbaleffect.
* Vermoedelijk kondigt de eurogroep, het gezelschap van ministers van Financiën van de eurolanden, ook aan dat banken kapitaalsteun kunnen aanvragen bij bijvoorbeeld het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Die kunnen zware verliezen te verwerken krijgen door paniek op de beurs en verliezen, omdat Griekenland zijn schulden niet terugbetaalt.
Maandag
* Heibel op de beurzen. Investeerders proberen zich in te dekken en verkopen schuldpapieren, vooral uit Zuid-Europa. Beleggers uit Amerika en Azië verkopen Europese waardepapieren in afwachting van wat er gebeurt. Prijzen fluctueren sterk, sommige dalen hard. Waarschijnlijk wordt hier en daar de handel stilgelegd. Beleggings- en pensioenfondsen krijgen grote verliezen te verwerken. De onzekerheid van investeerders is waar de Europese leiders het meest bang voor zijn: het kan omslaan in paniek. Vooralsnog zijn beleggers kalm.
* De euro zakt ten opzichte van andere valuta’s.
* Grieken en Griekse bedrijven kunnen niets meer uit het buitenland kopen, omdat buitenlandse banken onder geen beding drachmen voor euro’s willen kopen. De drachme verliest bijna al zijn waarde.
* De Griekse overheid gaat pensioenen en andere uitkeringen uitbetalen in de vorm van schuldbekentenissen, die winkels en huisbazen in arren moede maar accepteren als valuta. Waarschijnlijk worden euro’s ook gebruikt om betalingen mee te doen in Griekenland – die zijn door de plotselinge devaluatie in Griekenland plotseling veel meer waard.
* Grieken proberen met koffers vol contanten het land te verlaten. Misschien stelt Griekenland grenscontroles in. Chaos breekt uit in Griekenland.
* De andere eurolanden stellen een paar miljard euro beschikbaar voor humanitaire hulp aan Griekenland zodat het land medicijnen en voedsel kan blijven kopen. Dit is al toegezegd, wat de uitkomst van het overleg dit weekeinde ook is.
Een paar weken later
* De rook trekt op, investeerders beginnen langzaam weer geld in Europa te pompen. Beurzen krabbelen op na een periode van onzekerheid. Verliezen van pensioen- en beleggingsfondsen herstellen.
* De Griekse overheid moet duidelijk maken wat voor beleid het gaat voeren, zodat investeerders kunnen beslissen of ze in het land willen investeren. Alleen met een zuinig begrotingsbeleid en een streng, Duits geldbeleid krijgt de drachme wat waarde.
* De euro-drachme koers stabiliseert. Griekenland kan voorzichtig weer wat handel drijven met het buitenland. Humanitaire hulp zal nog wel even moeten voortduren.
* Andere Europese landen proberen duidelijkheid van Griekenland te krijgen over hoe het land de noodhulp van de afgelopen vijf jaar (219 miljard euro) wil terugbetalen. Duidelijk wordt in elk geval dat het geld de komende tientallen jaren niet terugkomt.
Drie tot zes maanden later
Griekenland introduceert een contante drachme (vervaardiging moet waarschijnlijk worden betaald door Europa). Koers van de valuta leeft op doordat het land aan geloofwaardigheid wint.
* Griekenland kan, inmiddels flink armer, weer voorzichtig op eigen benen staan. De lonen liggen een stuk lager, waardoor het land goed kan concurreren met andere Europese landen.
* Dit is het punt dat de Griekse economie krachtig kan herstellen van de schuldencrisis waar het sinds 2010 onder lijdt. Maar of dit zich ook echt manifesteert, hangt af van hoe gedegen de Griekse regering de toestand aanpakt. Als ze net zo te werk gaat als nu, verarmt Griekenland permanent en is het tot in lengte van dagen afhankelijk van humanitaire hulp uit Europa.