Een sterke economie, de eurocrisis en de Oekraïnecrisis maakten Duitsland in tien jaar tijd leidend in Europa. Het is nog steeds getekend door de oorlog en de eerste om zijn macht te relativeren. ‘Het beeld dat jullie Hollanders hebben, klopt niet.’
De Duitse zomerfeestjes in Brussel aan het einde van het politieke seizoen zijn de grootste van alle landen. Ze serveren de grootste buffetten, het meeste bier en wijn en dj’s worden ingevlogen om de dansvloer te bespelen. Duitsland danst en trekt massa’s niet-Duitsers die willen meedansen. Als ware het land het natuurlijke centrum van Europa.
Maar is het ook de natuurlijke leider in het Europese machtsspel? Volgens de Duitsers zelf valt dat allemaal reuze mee. ‘Bondskanselier Angela Merkel vloog voor de Griekenlandcrisis naar Parijs, en voor de Oekraïnecrisis naar Moskou,’ zegt Henning vom Stein (50), chef in Brussel van denktank Bertelsmann Stiftung op het zomerfeest van de Duitse deelstaat BadenWürttemberg.
Hij wil maar zeggen: de Franse president François Hollande en zijn Russische ambtsgenoot Vladimir Poetin kwamen niet naar Berlijn. In politiek en diplomatie is de ontvangende partij bovenliggend.
Met zulke anekdotes willen de Duitsers de veronderstelde macht van Berlijn relativeren. Helemaal overtuigend is het niet. Het kan goed zijn dat Merkel naar Parijs en Moskou reisde, juist om niet over te komen als de bovenliggende partij.
Invloed
Dat de Duitsers meer macht hebben dan op enig moment sinds de Tweede Wereldoorlog, ontkent niemand. De Duitse invloed is onmiskenbaar toegenomen sinds de Duitse eenwording in 1990. Het is met sindsdien 80 miljoen inwoners en inmiddels een nationaal product van 3.730 miljard euro het land met de meeste inwoners en de grootste economie van de Europese Unie. Tot even grote politieke macht leidde dat niet.
De jaren na de hereniging stonden voor Duitsland in het teken van de opbouw van de voormalige DDR. Dat, gecombineerd met de internetcrisis rond 2000 en een te grote verzorgingsstaat, maakte dat Duitsland lang met zichzelf worstelde.
Pas toen door ingrijpen van de sociaaldemocratische bondskanselier Gerhard Schröder (1998-2005) uitkeringen werden verlaagd en de staat gesaneerd, ging de economie groeien: tussen 2005 en 2015 gemiddeld met 1 à 2 procent per jaar.
Daarnaast is Duitsland door de toetreding in 2004 van tien Midden- en Oost-Europese landen in het midden van de Europese Unie komen te liggen. Goedkopere arbeiders uit die landen drukken de loonkosten voor Duitse bedrijven.
Tijdens de kredietcrisis (2007) en de eurocrisis (2009) groeide Duitsland uit tot de economische locomotief van Europa.
Annexatie
Die economische kracht leidde ertoe dat tijdens de eurocrisis alle andere landen keken naar de in absolute zin grootste nettobetaler aan de Unie, Duitsland. Daarmee kreeg Duitsland macht, die het niet had gezocht.
Het was plots aan de Duitse regering om te beslissen of zij geld wilde geven om vooral Zuid-Europese landen te redden. De Europese afspraak was dat landen elkaar nooit zouden uitkopen. Maar Merkel negeerde dit no bail-out-principe. Zij durfde het niet aan landen uit de eurozone te duwen. Aan de andere kant moest ze onder druk van de Duitse belastingbetaler voorwaarden stellen aan reddende leningen.
Ook na de annexatie van de Krim door Rusland in 2014 en de heimelijke Russische steun aan separatisten in Oost-Oekraïne werd er naar Duitsland gekeken. Dat land heeft van alle Europese landen de grootste belangen in Rusland, en omgekeerd hebben Russen respect voor Duitsland. President Poetin spreekt Duits en Merkel Russisch.
Met de Amerikanen economisch en mentaal ver weg keek in Europa iedereen naar de Duitsers als enigen naar wie de Russen luisteren – al deden zij uiteindelijk nooit wat Duitsland wilde. ‘Als onze Europese partners denken dat we veel invloed hebben, wordt die groter, ook al is die in werkelijkheid niet zo groot,’ zegt een Duitse diplomaat.
Wel hebben Duitsers veel invloed in Brusselse en Luxemburgse instituties. De gewoonte was dat topposities evenwichtig over de lidstaten werden verdeeld. Inmiddels zijn nagenoeg alle topposities in handen van Duitsers of van mensen die daar met steun van Duitsland zijn gekomen.
De Duitse politieke elite wil het land uiteindelijk laten opgaan in een federale Unie. Om dat tot een succes maken, willen zij stevige instituten bouwen die dat waarborgen. Daarvoor gebruiken ze liefst eigen mensen.
Het Parlement, de Investeringsbank en de euroreddingsfondsen worden door Duitsers geleid. De Poolse Raadsvoorzitter Donald Tusk kreeg die baan dankzij de Duitsers. Alleen Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker kreeg in eerste instantie niet de zegen van Merkel. Maar zijn kabinetschef, Martin Selmayr, is een Duitser en iedereen in Brussel weet dat hij de boel bestiert.
Duitse dwerg
Macht hebben is één ding, die gebruiken, is wat anders. Dat moeten de Duitsers nog leren. Het land stond sinds 1945 militair onder Amerikaans commando en verbleef politiek sinds 1957 via de Europese Unie onder Franse vleugels. Inmiddels wordt verwacht dat ze zelf leiden, en dat vinden ze gezien hun geschiedenis lastig.
‘Duitsland heeft twee keer geprobeerd Europa te leiden en dat is niet goed afgelopen,’ zegt Jan Zielonka (60), de Poolse Oxford-hoogleraar met als leerstoel Europese politiek.
Leiden betekent: akelig doen. Zowel in de euro- als de Oekraïnecrisis opereren ze daarom heel voorzichtig en tasten ze af hoe ver ze kunnen gaan. Dat is niet altijd in het eigen belang. Het redden van de euro en Griekenland kost de Duitsers veel geld. Ze durven de munt en dat land niet te laten vallen.
De Duitse doctrine luidt: vrede in Europa hangt af van onze relatie met Frankrijk. De Unie en de euro zijn vredesprojecten die die relatie borgen. Alles wat daaraan afbreuk doet, is anti-vrede.
Dat maakt dat de Duitsers maar één kant op kunnen: meer Unie en minimaal het aantal eurolanden behouden dat nu lid is van de muntunie. Dat maakt de onderhandelingspositie zwak en de Fransen buiten dat uit.
‘Als mensen in Griekenland of Nederland denken dat de Duitsers het Europees beleid bepalen, dan klopt dat beeld niet,’ zegt de Duitse europarlementariër Hans-Olaf Henkel (75). Hij was jarenlang voorzitter van de invloedrijke Bond voor de Duitse Industrie en zat in raden van toezicht van grote Duitse firma’s als Bayer.
‘Het zijn de Fransen, en niemand merkt het. Merkel wilde vasthouden aan de no bailout-clausule, maar dat gebeurde niet. Onder Franse druk kwam er een tweede reddingspakket. Minister van Financiën Wolfgang Schäuble wilde een Grexit voor vijf jaar, maar dat wilde de Franse president Hollande niet en nu is er zelfs een derde reddingspakket voor Griekenland.’
Munt
Het misschien wel belangrijkste Unieinstituut, de Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt, is zelfs door de Fransen geannexeerd. Duitsland gaf de D-mark op op voorwaarde dat de ECB een equivalent zou worden van de Duitse centrale bank, de Bundesbank, als politiek onafhankelijke hoeder van een sterke munt en lage inflatie.
Het tegenovergestelde is gebeurd. Franse ambtenaren zijn en masse de ECB binnengetrokken en bewaken er de Franse belangen. De Italiaanse ECB-president Mario Draghi drukt massaal geld bij en verzwakt zo de munt. Dat zien de Fransen graag. De rente is zo laag dat hyperinflatie dreigt. Voor de Duitsers, met hun historische angst daarvoor, een horrorscenario.
De Duitse econoom Jürgen Stark nam al in 2011 gedesillusioneerd ontslag uit het ECB-bestuur. En president Jens Weidmann van de Bundesbank wordt in de ECB-board telkens weggestemd door een blok onder Franse leiding.
Europarlementariër Henkel: ‘Economisch zijn we beresterk, politiek niet. En militair zijn we een dwerg.’ De Duitsers willen na twee wereldoorlogen geen militaire macht zijn. Die pacifistische houding maakt het land zwak, tot wanhoop van onder anderen de Polen, die zich bedreigd voelen door de Russen. Europarlementariër Henkel geneert zich voor het Duitse pacifisme. ‘We helpen landen die onder druk staan niet. De Polen en Balten snappen niets van onze apathische houding.’
Om toch militaire kracht te ontwikkelen, fluisteren de Duitsers Commissievoorzitter Juncker telkens in een Europees leger voor te stellen. Zodat de Duitse vlag op tanks wordt vervangen door die van de Unie. De Fransen en Britten wijzen dat telkens af. Dus is er wel de euro – een Franse wens – maar niet een EU-leger – een Duitse wens.
Macht
De Duitse regering moet, anders dan de Franse en Britse, in eigen land de macht delen. Duitsland is een federatie en de zestien deelstaten gaan over zo’n beetje alles behalve defensie, sommige belastingen en buitenlandse zaken. Dat heeft in de Europese krachtsverhoudingen voor- en nadelen.
Deelstaten hebben in Brussel ambassades die groter zijn dan de Nederlandse. Beieren huist zelfs in een kasteel. ‘Formeel hebben de bondslanden geen rol, maar de Europese Commissie weet dat wij een inwonertal en economie hebben die net zo groot zijn als de Belgische en dat geeft ons een sterke informele rol,’ zegt Europaminister Peter Friedrich (43) van Duitsland rijkste deelstaat Baden-Württemberg.
Als de bondsregering en deelstaten het eens zijn, ontwikkelen zij een formidabele kracht. Zo werden uitstootnormen voor voertuigen minder streng dankzij een gecombineerde lobby. Maar als deelstaten en Berlijn het oneens zijn, leidt dat juist tot een zwakke positie voor de regering. Zo spanden de deelstaten met de Fransen samen om cultuur uit de onderhandelingen te halen over een vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten. Tegen de zin van Berlijn.
Zo is de Duitse macht beperkter dan vaak wordt aangenomen. Duitsland mag het Europese feestje organiseren en betalen – de rest komt graag gratis eten en drinken. Maar de Fransen bepalen nog steeds welke dans Europa danst.
Elsevier nummer 33, 15 augustus 2015