Muller mengt zich met Picnic in strijd van online boodschappen

'Guido Benschop'

Ondernemer Michiel Muller (51) is continu op zoek naar innovatie en schuwt confrontaties met grote marktpartijen niet. Zijn nieuwste initiatief is onlinesupermarkt Picnic.

‘Kijk die tomaten, daar word je toch blij van,’ zegt Michiel Muller, een van de vier oprichters van de nieuwe on­linesupermarkt Picnic.

Op zijn smartphone scrollt hij door het virtuele groente- en fruitschap. ‘Dit is hogere wiskunde. De app ziet er simpel uit, maar dat is juist wat zo moeilijk is. De helft van ons team bestaat uit programmeurs en econometristen die de hele dag bezig zijn met het ontwikkelen van algoritmen.’

Vanaf komende maand kunnen klanten via de app boodschappen bestellen en gratis laten thuisbezorgen – eerst in Amersfoort, later in andere steden. Bang voor concurrentie van Albert Heijn, die deze maand aankondigde ook maaltijdboxen te gaan bezorgen, is Muller niet. ‘Er is ruimte genoeg, de markt is zo groot.’

De jaarlijkse omzet van supermarkten bedraagt 35 miljard euro. Nu wordt 1,5 procent daarvan online verdiend. Muller verwacht dat dit komende jaren zal stijgen naar 5 procent. ‘Dat lijkt weinig, maar elk procent is 350 miljoen euro. Wij denken een belangrijk aandeel te krijgen in de markt van online boodschappen doen.’

Tegengas

Bang is Muller niet snel. ‘Als er tegenstand is, dan komt de echte ondernemer in mij naar boven.’ Met zakenpartner Marc Schröder heeft de Rotterdamse ondernemer al de nodige strijd met gevestigde partijen geleverd. In 2004 richtten zij pechdienst Route Mobiel op.

‘De ANWB – tot dan toe monopolist – keerde zich onmiddellijk tegen ons. Dan moet je voldoende tegengas geven en je niet uit de markt laten drukken.’ Voor alle duidelijkheid: doel van Muller is niet het aanpakken van de grote jongens. ‘Drijfveer is altijd innovatie op de markt brengen waar de consument iets aan heeft. Een monopolistische markt is per definitie niet goed voor consumenten.’

Als kind was Muller, die opgroeide in Heemstede, niet erg opstandig. Wel was hij van jongs af aan bezig met het verzinnen van slimme manieren om geld te verdienen. ‘In de vakantie ging ik met mijn beste vriendje auto’s wassen. We hadden snel in de gaten dat we het best bij kantoren konden aanbellen. De receptie van een advocatenkantoor belde even rond en dan hadden we er meteen vijf te pakken.’

Muller ging bedrijfseconomie studeren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, net als zijn vader, de voormalige financiële topman van Fokker. Na zijn afstuderen werkte hij eerst bij Esso/ExxonMobil. ‘Op een gegeven moment miste ik de snelheid van opereren. Ik wilde zelf iets opzetten en mijn eigen fouten maken.’ Hij bouwde met oprichter Schröder Tango, het eerste netwerk van onbemande tankstations in Nederland op.

Nieuwsgierigheid

De bedrijven die Muller opzet, komen voort uit nieuwsgierigheid. ‘Ik kan me enorm verbazen over dingen. Hoe kan het dat de monteur die je wasmachine komt maken, zegt dat hij tussen 9 en 6 langskomt? Mensen zitten dan de hele dag thuis te wachten. Dat bedrijf moet dat toch preciezer kunnen aangeven? Ik ga dan nadenken of ik een innovatie op de markt kan brengen die dat probleem oplost.’

De kunst is om die nieuwsgierigheid vast te houden. ‘Tijdens de ontwikkeling van een concept moet je om je heen blijven kijken, luisteren naar de consument en durven twijfelen aan je eigen oplossing. Zelfs als een idee op de markt is gebracht, ben je niet klaar. Always challenge the status quo – dat is zo ongelofelijk belangrijk. Anders word je net zo log als de grote marktpartijen en blijft innovatie uit. Het voordeel dat je als kleine ondernemer hebt, is je snelheid van opereren waardoor je makkelijk kunt bijsturen. Dat moet je rücksichtslos uitbuiten.’

Over de innovatiekracht van Nederlandse start-ups is de Rotterdamse ondernemer goed te spreken. ‘Originele ideeën zijn er ruimschoots. Je ziet dat jonge mensen zich laten inspireren door de oprichters van Facebook en TomTom. Op universiteiten wordt ondernemen nu sterk gestimuleerd. De minors ondernemerschap zijn razend populair.’ Toch lukt het veel Nederlandse start-ups niet om internationaal door te breken.

Hoe kan dat? Muller: ‘Het ontbreekt in de eerste plaats aan een stevig netwerk. Het is goed dat Neelie Kroes met StartupDelta jonge ondernemers in contact probeert te brengen met investeerders en adviseurs.’ StartupDelta is een initiatief van het ministerie van Economische Zaken en moet de internationale positie van Nederlandse start-ups versterken.

Risico’s

Gebrek aan financiering is volgens Muller een andere reden waardoor groei nog te vaak uitblijft. Daar valt wel iets aan te doen. ‘Een investeerder die in een jong bedrijf investeert, loopt veel risico. Waarom zouden we niet kunnen regelen dat de investeerder – mocht het fout aflopen – het verlies fiscaal kan aftrekken? Dan beperk je de risico’s voor investeerders en kunnen jonge ondernemers makkelijker aan geld komen.’

Muller omringt zich het liefst met jonge mensen. ‘Zij hebben de nieuwste inzichten op het gebied van technologie, zijn flexibel en niet bang om buiten de gebaande paden te treden.’ Dat laatste is waar het volgens Muller bij ondernemen uiteindelijk allemaal om gaat. ‘Je moet uit je comfortzone durven stappen. Je zekerheden loslaten, daar is lef voor nodig.’

Elsevier nummer 36, 5 september 2015