Sinds 2007 zijn er in Nederland bijna anderhalf keer zoveel migranten uit landen van de Europese Unie (EU) bijgekomen. Het gaat vooral om Polen, maar ook om Duitsers, Belgen en Britten.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Open grenzen
In 2007 waren er nog 435.000 EU-migranten in Nederland. In 2014 was dat aantal gegroeid met 47 procent naar 639.000. Driekwart heeft zich ook ingeschreven bij een Nederlandse gemeente en heeft dus de intentie om langer te blijven. Seizoensarbeiders zijn niet verplicht zich in te schrijven bij een gemeente.
De grootste groep onder de EU-migranten bestaat uit Polen. Eind 2014 waren er bijna 200.000 Polen in Nederland. Daarna komen de Duitsers (126.000), Belgen (56.000) en Britten (47.000). Sinds 2012 neemt het aantal EU-migranten jaarlijks toe met ongeveer 5,5 procent. Het openstellen van (arbeids-)grenzen is de voornaamste reden van de toename.
Van alle EU-migranten heeft zo’n 60 procent een baan. Dat percentage ligt al jaren op hetzelfde niveau. De werkers komen vooral uit Midden- en Oost-Europa. Het aantal werkenden uit die landen ligt op 74 procent.
Wie geen baan heeft, studeert in Nederland (23 procent), heeft een relatie met een Nederlander met werk (19 procent) of heeft een uitkering (13 procent). De rest heeft een relatie met iemand die een uitkering geniet.
Uitkeringen
Met de groei van het aantal EU-migranten nam ook het aantal uitkeringen toe. Het aantal WW-, AO- en bijstandsuitkeringen nam tussen 2012 en 2014 toe van 42.000 naar 53.000. Dat is een toename van 26 procent.
De toename zit vooral in het aantal WW-uitkeringen, maar ook het aantal bijstandsuitkeringen nam licht toe. In totaal gaat 3 procent van de uitkeringen in Nederland naar iemand met een niet-Nederlands EU-paspoort.