Niet – zoals Dijsselbloem stelt – de economische crisis is de oorzaak van het verlies op bankensteun, maar het falende beleid van zijn voorganger Wouter Bos. Belastingbetalers zijn de pineut
Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA) liet donderdag weten dat de staat vorig jaar grote verliezen heeft geleden op de steun die de bankensector in de kredietcrisis kreeg.
De bankensteun in 2008 en 2009 was noodzakelijk, maar tegen welke prijs?
Belastingbetaler
Vooral ABN AMRO kostte belastingbetalers veel geld. De staat nationaliseerde ABN AMRO na chaotische onderhandelingen voor zo’n 30 miljard euro.
Toenmalig minister van Financiën Wouter Bos (PvdA) leende het geld voor de reddingen op de financiële markten waarover de staat rente betaalt.
Winst
In ruil voor de steun moeten banken en verzekeraars een deel van hun winst afstaan. CDA-premier Jan Peter Balkenende en Bos hoopten toen nog dat hun ‘investering’ winst zou opleveren.
Die hoop is nu wel weg. Dijsselbloem schreef dat ‘het beeld de komende jaren niet zal veranderen’. Ofwel: de overheid zal verlies op verlies stapelen.
Verslechterde omstandigheden?
Dijsselbloem wijt de verliezen aan de ‘verslechterde economische omstandigheden’, waardoor financiële instellingen niet genoeg dividend kunnen betalen om te compenseren voor de rente.
Een opmerkelijke conclusie. De commissie-De Wit die de rol van de overheid in de kredietcrisis onderzocht, concludeerde in april 2012 juist dat hoofdverantwoordelijke Wouter Bos veel te gul miljarden had uitgedeeld aan ING en vooral ABN AMRO.Dat de inkomsten uit die nationalisatie nu tegenvallen, is daarom niet meer dan logisch.
Escaleren
De verliezen zullen de komende jaren verder escaleren. Analisten schatten de waarde van ABN AMRO nu op zo’n 10 tot 15 miljard euro.
Als de staat de bank weer op eigen benen laat staan, via een beursgang of overname, zal blijken hoe veel de flater van Bos belastingbetalers werkelijk gaat kosten.