De voorgestelde versobering van de premieaftrek voor pensioenen treft jongeren onevenredig hard. Het kabinet moet de alternatieve pensioendeal van de sociale partners doorrekenen.
De sociale partners proberen nog voor de deadline van 1 juni een alternatief plan te presenteren voor de versobering van de pensioenopbouw, die het kabinet-Rutte II aankondigde in het Regeerakkoord.
Werknemers kunnen nu jaarlijks maximaal 2,15 procent opbouwen. Het kabinet wil de fiscale facilitering van de jaarlijkse opbouw vanaf 2015 echter maximeren op 1,75 procent van het salaris.
Versobering
Werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers menen een belastingmeevaller van 850 miljoen euro te hebben gevonden in de aflopende overgangsregelingen voor vut- en prepensioenregelingen. De grootte van deze meevaller is echter nog onduidelijk.
De poging van de sociale partners is te begrijpen: de versobering treft vooral de pensioenopbouw van jongere werknemers. Iemand van 27 jaar bouwt de komende veertig jaar 16 procent (van zijn gemiddelde salaris) minder pensioen op dan in het huidige stelsel.
Brusselse norm
De fiscale beperking van de premieaftrek levert de overheid extra belastinginkomsten van naar schatting 2 miljard euro op. Die zijn hard nodig om het begrotingstekort onder de Brusselse norm van 3 procent te krijgen. Om die norm volgend jaar al te halen, zal het kabinet waarschijnlijk in de herfst nog eens 6 miljard euro moeten vinden.
Als er al belastingmeevallers in het verschiet liggen, dan zal het kabinet die dus goed kunnen gebruiken. Uiteraard is het ook het kabinet dat beslist over de aanwending van meevallers – niet de sociale partners.
Meevaller
Toch zal het kabinet de moeite moeten nemen om de door de sociale partners aangedragen meevaller door te rekenen, en vervolgens te bekijken of de versobering van de pensioenopbouw beperkt kan blijven tot 2 procent (in plaats van 1,75 procent).
Voor jongeren, die onevenredig zwaar worden getroffen door de voorgestelde versobering, zou dat een enorme meevaller zijn: ze blijven in staat een redelijk pensioen op te bouwen. Op langere termijn is dat ook gunstig voor de belastingopbrengsten – op pensioenaanspraken rust immers een fiscale claim.