Armoede in Nederland? Welnee, wat een decadente discussie

De kans dat burgers in Nederland in de goot belanden, is veel kleiner dan in andere Europese landen. Bijna nergens zijn de inkomens zo gelijkmatig verdeeld als in ons land.

Bovendien zijn de verschillen in vermogen tussen de allerrijksten en de rest van de bevolking ondanks de crisis nauwelijks toegenomen. Zo’n asociaal land is Nederland kennelijk niet. Als dit zo doorgaat, houden linkse politici weinig stokpaardjes over.

Taboe

Op het gebruik van het woord armoede rustte in de politiek tot in de jaren negentig een taboe. Armoede was een probleem van ontwikkelingslanden, niet van het rijke Nederland. Nederland kent immers geen krottenwijken, en op de pleinen in de stad staan ook geen ongewassen kinderen met hongerige buikjes te bedelen.

Op de cijfers van het Europees statistisch bureau Eurostat, waaruit blijkt dat Nederlanders het kleinste risico op armoede lopen, valt het nodige af te dingen. Want ook deze voor Nederland gunstige cijfers overschatten de omvang van het probleem schromelijk.

Volgens Eurostat is het risico van ‘armoede of sociale uitsluiting’ er nog altijd voor 15 procent van de bevolking – dat zijn 2,5 miljoen Nederlanders. Niet alleen een laag inkomen of weinig werk, maar ook het ontbreken van luxe telt zwaar mee. Zo wordt armoede een wel erg rekbaar en dus inhoudsloos  begrip.

Toon

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) publiceren sinds 2010 jaarlijks het Armoedesignalement– op zich ook al een teken dat de discussie in Nederland een andere toon heeft gekregen. Beide instituten hanteren bovendien een eigen armoedegrens. Het CBS gaat uit van 990 euro per maand voor een alleenstaande, het SCP van 1.042 euro.

In dat bedrag zijn niet alleen noodzakelijke uitgaven opgenomen, maar zit ook 90 euro per maand voor ‘sociale participatie’, zoals uitgaan (16 euro) of vakantie (24 euro).Onder die laatste, ruime, definitie vielen in 2012 1,2 miljoen Nederlanders. Wordt uitgegaan van alleen noodzakelijke uitgaven, dan daalt het aantal Nederlanders dat die niet kan betalen tot 800.000.

Score

PvdA-staatssecretaris Jetta Klijnsma concludeerde dat de positieve Europese cijfers te danken zijn aan het beleid van dit kabinet. Jammer voor haar gaat het om cijfers over 2012.

Het huidige kabinet van VVD en PvdA trad pas aan in november van dat jaar. Als de goede score al een gevolg is van kabinetsbeleid, dan niet van dit kabinet, maar van het vorige, van CDA en VVD.