Robots worden steeds slimmer. Volgens minister Asscher is het een kwestie van tijd tot ze banen van mensen inpikken. Die angst is niet reëel. Industrialisering en automatisering zorgden ook niet voor blijvende massawerkloosheid.
Robots hebben ontegenzeggelijk voordelen ten opzichte van mensen: ze kunnen 24 uur per dag werken, zeuren nooit om loonsverhoging en zijn geen lid van een vakbond. Een robot kan kapotgaan, maar staken doet hij niet.
PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken waarschuwde deze week dat de opmars van robots grote gevolgen voor de werkgelegenheid kan krijgen. Robots zijn volgens hem in staat bij ‘een aanzienlijk deel van de bestaande banen werknemers te vervangen’.
Vooral laaggeschoold werk, denk aan het schoonmaken van vloeren, kan op termijn goed door robots worden gedaan. Asscher vreest dat de mensen die dat werk doen, straks allemaal werkloos thuis zitten.
Zo’n vaart zal het niet lopen. De angst dat machines mensen overbodig maken, bestaat al sinds de Industriële Revolutie. In Engeland sloegen tegenstanders van technologische vooruitgang begin negentiende eeuw weefmachines kapot.
Het klopt dat dankzij industrialisering en automatisering hetzelfde werk door minder mensen kan worden gedaan. Tot blijvende massawerkloosheid hebben die ontwikkelingen tot op heden niet geleid. Onze samenleving is er juist welvarender door geworden.
De werkgelegenheid in de landbouw en later ook in de industrie nam af, maar in de dienstensector kwamen er juist banen bij. De gedachte dat er niets nieuws in de plaats zal komen voor banen die door robots worden overgenomen, is nergens op gebaseerd.
Waar Asscher wel gelijk in heeft, is dat Nederland moet blijven investeren in goed onderwijs, dat kinderen zo goed mogelijk voorbereidt op de altijd veranderende arbeidsmarkt. Dat is zinvoller dan het schetsen van apocalyptische vergezichten.