Ja, de grote Europese banken hebben de zogenoemde ‘stresstest’ doorstaan. Maar de suggestie van Europese leiders dat de economie uit de problemen is, is veel te optimistisch.
De resultaten van de stresstest van de Europese Centrale Bank (ECB) zijn bemoedigend. De meeste grote banken in Europa zijn geslaagd: ze hebben genoeg kapitaal om grote tegenslagen te overleven. Grote banken die niet zijn geslaagd, hebben – relatief – weinig extra kapitaal nodig. Maar Europa is niet uit de problemen.
Risico’s
Europese leiders schetsten de stresstest vooraf als een keerpunt in de economische crisis waarin Europa zich al jaren bevindt. Vooral de banken vormen een probleem: die hebben te weinig buffers, namen te grote risico’s en doen, vooral de laatste jaren, te weinig om de economie te steunen door geld uit te lenen.
De stresstest zou moeten aantonen dat banken er weer goed voor staan. Dan kunnen ze weer zorgeloos geld uitlenen, is het idee, kunnen bedrijven weer krediet krijgen en herstelt de economie.
De ECB, per 1 november toezichthouder op de grootste banken, let er vervolgens op dat ze daarbij niet te veel risico nemen.
Te vroeg
Maar is dit echt een keerpunt? De uitkomsten van de stresstest zijn goed ontvangen, maar er blijven terechte zorgen. Zo houdt de test geen rekening met deflatie, een scenario dat met een inflatie van 0,3 procent in de eurozone angstvallig dichtbij komt.
Dat is een gevaar voor banken: bij deflatie wordt het moeilijker om schulden terug te betalen.
Cruciaal is nu dat banken weer meer gaan uitlenen. Het geld is er: zelf kunnen ze bij de ECB door de extreem lage rente zo goed als gratis lenen. De bemoedigende resultaten van de stresstest helpen hopelijk, maar het is te vroeg om victorie te kraaien.