Kortzichtige investeerders kunnen funest zijn voor bedrijven als V&D

Als de dreigende ondergang van V&D iets bewijst, dan is het wel dat private equity-firma’s een vernietigende werking kunnen hebben op bedrijven.

Sinds 2004 is V&D speelbal van private equity-firma’s die – niet altijd, maar vaak wel – bedrijven misbruiken om vette winsten te maken.

Een consortium onder leiding van de Amerikaanse investeerder KKR haalde V&D destijds van de beurs en verkocht onmiddellijk het vastgoed, het tafelzilver. Dat leverde 1,5 miljard euro op. V&D (63 winkels en 10.000 werknemers) had dat geld nu goed kunnen gebruiken in de doodsstrijd.

Riskant

Private equity-firma’s kopen een bedrijf met geleend geld en zadelen dat bedrijf op met de plicht om de rente te betalen en af te lossen. Dat vereist dat een bedrijf over een constante en groeiende inkomstenstroom beschikt.

Bij warenhuizen is die strategie riskant. Die zijn afhankelijk van de grillen van de consument. Bovendien snijden zulke investeerders het liefst hard in het personeelsbestand. Dat gaat niet in een arbeidsintensieve branche als de retail.

Weggespeeld

V&D werd in 2010 doorverkocht aan een andere investeerder, Sun Europe Partners. Hoewel de nood daar niet zo hoog is, speelt dit ook bij de HEMA. Die is van de private equity-firma Lion Capital.

Zowel V&D als de HEMA is weggespeeld door webwinkels en discounters. De investeerders maakten de ketens niet beter. Vooral de werknemers zijn de dupe; de investeerders hebben hun winst al binnen.

Natuurlijk, een eigenaar van een bedrijf moet winst kunnen maken. Maar de kortzichtige manier waarop private equity-firma’s dat doen, leidt te vaak tot grote schade.