Waarvoor wordt dat extra geld voor Defensie eigenlijk ingezet?

'ANP'

Er wordt flink gelobbyd om de uitgaven voor de krijgsmacht weer te verhogen. Daar is veel voor te zeggen, al moet eerst duidelijk worden wat er met dat geld gebeurt. Toch niet weer voor industriepolitiek of voor missies naar verre oorden om verzonnen redenen?

Je zou zeggen dat de Nederlandse krijgsmacht er is om Nederland te beschermen tegen gevaren van buiten. Maar zo simpel is het niet.

Tot een kwart eeuw geleden was het nog wel zo simpel. Het gevaar kwam uit het Oosten en samen met bondgenoten uit het Westen stelden we ons teweer tegen de vijand die onze kant op kon komen. De krijgsmacht diende bovendien ter afschrikking: die moest groot genoeg zijn om dreigend over te komen bij de vijand.

Slimmer, lichter

Dat idee van defensieve veiligheid en offensieve afschrikking belandde 25 jaar geleden in een identiteitscrisis, omdat de vijand tandeloos werd verklaard. Bovendien sloten wij en de bondgenoten een ‘partnerschap voor vrede’ met de oude vijand. Tijdens de identiteitscrisis van ons veiligheidsidee verzonnen we nieuwe taken voor de krijgsmacht.

Die diende nu om problemen ver buiten onze grenzen op te lossen, met onze bondgenoten en andere coalities, zoals het uitkwam. Dat vergde een andere, slimmere, lichtere, mobiele krijgsmacht.

Maar daar bleef het niet bij. De krijgsmacht was er nu ook om aan ontwikkelingshulp te doen, om drugssmokkel tegen te gaan, om voor banen te zorgen, om tanende bedrijfstakken op de been te houden, om ons land – vooral bij de bondgenoten in het Westen – een goed imago te bezorgen, om de minister-president een plaats aan tafel te geven bij belangrijke gremia, om illegale immigranten tegen te houden dan wel te redden, om kapers op de Indische Oceaan te intimideren.

We bedachten ook nog dat we, als enige land ter wereld nota bene, met onze krijgsmacht ‘de internationale rechtsorde’ gewapenderhand wilden verdedigen en handhaven. We zetten dat in een vlaag van verstandsverbijstering zelfs in de Grondwet.

Gehalveerd

Intussen moest de krijgsmacht ook kleiner en goedkoper worden. Van de 125.000 mensen die een kwart eeuw geleden nog op de loonlijst van Defensie stonden, zijn er nog zo’n 40.000 over, van de bijna duizend tanks is er nauwelijks nog één over, van de 213 F-16-straaljagers zijn er nog 68 en maar een klein deel daarvan is inzetbaar, en de marine heeft helemaal geen vliegtuigen meer.

Alles wat er verder nog wel is, is ruwweg gehalveerd.

Vooral de laatste jaren ging het hard. Nu werd de financiële instabiliteit van het eurogebied belangrijker gevonden dan de instabiliteit die onze veiligheid kon bedreigen. Nederland voelde zich het jongetje dat de vinger in de dijk moest steken om het uiteenvallen van de euro te voorkomen. De uitgaven voor de krijgsmacht werden daaraan ondergeschikt gemaakt.

Maar intussen deden we niets aan het schaap met de vijf – of vijftien – poten dat we van de krijgsmacht hadden gemaakt. Onze krijgsmacht zat om verzonnen redenen in Irak en Afghanistan omdat we de werkelijke reden – in een goed blaadje blijven bij onze bondgenoten in het Westen – niet openlijk durfden opgeven.

Krijgsmachtonderdelen wilden ook zelf her en der op pad, om te voorkomen dat ze op de bezuinigingslijst zouden belanden.

JSF

Nadat ‘onze’ vliegtuigfabriek Fokker twintig jaar geleden ten onder ging, zorgden de erven Fokker er met het ministerie van Economische Zaken voor dat we een kapitaal uittrokken voor het ontwikkelen van een nieuwe Amerikaanse straaljager.

Nederland nam om industriepolitieke reden deel aan die JSF, die nog decennialang een groot beslag op het defensiebudget zal leggen terwijl het aantal af te leveren toestellen inmiddels tot 37 is gezakt.

In Assen werd een kazerne opengehouden, niet om zo de nationale veiligheid te dienen, maar omdat de ChristenUnie nodig was om de regeringscoalitie in de Eerste Kamer aan een meerderheid te helpen. We gingen terug naar Afghanistan: officieel om politieagenten in Kunduz op te leiden, maar ook om ons gebutste imago op te poetsen na onze weigering om in Uruzgan te blijven.

Nu de dreiging uit het Oosten terug is van nooit helemaal weggeweest, is er een luidkeelse lobby op gang gekomen om de uitgaven voor de krijgsmacht weer te verhogen. Daar is veel voor te zeggen. Toch zou ik eerst graag willen weten waarvoor dat extra geld moet worden ingezet.

Toch niet slechts voor het imago van Nederland? Toch niet voor industriepolitiek? Toch niet voor werkgelegenheidsbeleid? Toch niet weer voor missies naar verre oorden om verzonnen redenen?

Elsevier nummer 20, 16 mei 2015