WAO-crisis dreigt: het miljoen arbeidsongeschikten komt in zicht

''

Elke nieuwe sociale regeling wordt een groter succes dan voorzien, weten we nu. En als je de ene sociale regeling minder aantrekkelijk maakt, er een toestroom naar alternatieve regelingen volgt.

De economisch historicus Jan Willem Drukker beschreef onlangs in Elsevier dat hij er in 1973 toevallig getuige van was hoe de schrijver W.F. Hermans een WAO-uitkering werd toebedeeld.

De WAO-route was de tot op de dag van vandaag geheim gehouden oplossing voor een tot dan toe onoplosbaar conflict tussen Hermans en de Groningse universiteit. Hermans en de universiteit konden eindelijk van elkaar af, omdat de schrijver kort voor zijn 52ste verjaardag tot zijn 65ste via de WAO 80 procent van zijn salaris meekreeg.

Het kostte de universiteit bovendien niets. Het voorval illustreert hoe zo’n ooit goed bedoelde sociale verzekering als de WAO altijd tot onbedoeld overgebruik leidt. En dat burgers en instanties zelden de gelegenheid laten lopen om een graantje mee te pikken.

Sollicitatieplicht

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering werd op 1 juli 1967 ingevoerd en volgens de bedenker, minister Gerard Veldkamp van de Katholieke Volkspartij, zouden er nooit meer dan 150.000 à 200.000 mensen gebruik van maken, want meer arbeidsgehandicapte werknemers waren er niet.

Maar in 1973 wisten de Groningse universiteit en haar werknemer Hermans er dus al, met medewerking van huisarts en keuringsarts, simpel misbruik van te maken. In 1980 waren er al 600.000 WAO’ers, in 1990 waren het er bijna een miljoen. Hermans en de Groningse universiteit waren niet de enigen die de WAO misbruikten.

Bij Philips keurde bijvoorbeeld de eigen medische dienst hele fabrieksafdelingen de WAO in. Het kostte het bedrijf niets, de werknemer kreeg tot zijn pensioen een relatief hoge uitkering zonder sollicitatieplicht, beherende instanties als het GAK voeren er wel bij.

Onbeheersbaar

Artsen die onvoldoende kandidaten de WAO in keurden, werden door de leiding van het GAK berispt. De rekening werd over de schutting van de samenleving gegooid.

Vanaf 1987 werden in etappes wel de uitkeringen verlaagd en herkeuringen ingevoerd, maar de WAO bleef een onbeheersbaar succes. Dat veranderde pas nadat tien jaar geleden de WAO voor nieuwe gevallen werd afgeschaft en nieuwe wetgeving de toegang tot de uitkering belemmerde en gedeeltelijk arbeidsgehandicapten aanzette om aan het werk te gaan.

Nu weten we, we zouden althans inmiddels kunnen weten, dat elke nieuwe sociale regeling altijd een groter succes wordt dan voorzien. Dat geldt niet alleen voor de WAO, maar bijvoorbeeld ook voor de gesubsidieerde kinderopvang. Die werd tien jaar geleden zo aantrekkelijk gemaakt, dat die al binnen een paar jaar vele miljarden meer kostte dan voorzien.

Kaartenbakken

Wat we inmiddels ook zouden kunnen weten, is dat als je de ene sociale regeling minder aantrekkelijk maakt, er een toestroom naar alternatieve regelingen volgt. Dat waterbedeffect zag je bijvoorbeeld nadat in 2004 gemeenten strenger werden voor hun bijstandsklanten, omdat ze die zelf moesten betalen.

Het aantal bijstandsuitkeringen zakte inderdaad, maar dat kwam deels doordat de gemeenten hun kaartenbakken doorvlooiden op klanten die ze konden doorschuiven naar de Wajong, de uitkering voor wie op jeugdige leeftijd levenslang arbeidsgehandicapt wordt verklaard en een aantrekkelijker uitkering krijgt dan de bijstander. De Wajong groeide als kool en nu zitten er al 250.000 Nederlanders in.

Waterbedeffect

Zo werd tien jaar geleden dan wel op het nippertje voorkomen dat in Nederland een miljoen mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering kreeg, maar die mijlpaal blijft als een zwaard van Damocles boven de markt hangen. Er zijn, mede door de Wajong, nog steeds 815.000 van die uitkeringen. Het aantal groeit niet al te hard, maar dat blijft niet zo.

Ten eerste volgt op elke verstrakking van een sociale regeling na verloop van tijd weer een verslapping. Keuringsartsen waarschuwen al dat jongeren en ouderen veel te makkelijk ziek of arbeidsongeschikt worden verklaard. Net als eerder bij de WAO vervaagt het onderscheid tussen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid.

Ten tweede is er het voorspelbare waterbedeffect als gevolg van het optrekken van de pensioenleeftijd. Al over ruim vijf jaar staat die op 67 jaar, om daarna onbeperkt door te stijgen. Het laat zich raden dat als onbedoeld effect veel meer oudere werknemers en werklozen arbeidsongeschikt worden verklaard. Het miljoen arbeidsongeschikten komt weer in zicht.

Elsevier nummer 21, 23 mei 2015